Zout en zoet
vragen om zeesluizen
voor de Nieuwe Waterweg
18 oktober 2011 WATERFORUM DISCUSSIEFORUM
De veiligheid van Rotterdam blijkt met de Maeslantkering onvoldoende gegarandeerd. Een overstroming van de Randstad zou het bankroet van Nederland inluiden. Het is van belang dat er spoedig maatregelen worden genomen voor waterveiligheid. Dat de Nieuwe Waterweg dient te worden voorzien van zeesluizen is duidelijk, maar ook zout en zoet vragen om deze maatregel.
Toename invloed zee
            Om de havensteden Amsterdam en Rotterdam van de ondergang 
            te redden, realiseerde men eind 19e eeuw twee grote projecten, de 
            doorsteken dwars door de duinen naar zee: de Nieuwe Waterweg (1872) 
            en het Noordzeekanaal (1876). Bij IJmuiden kwamen zeesluizen, maar 
            de Nieuwe Waterweg bleef open en door verdieping en verbreding nam 
            de landinwaartse invloed van getijden en zout alsmaar toe. Met de 
            aanleg van de Afsluitdijk (1932) is het zoutgehalte van het oppervlaktewater 
            in Noord-Holland sterk afgenomen. Zuid-Holland bleef wat betreft verzilting 
            een probleemgebied. Na de Watersnoodramp (1953) maakte het Deltaplan 
            alsnog voor de havens van Antwerpen en Rotterdam een uitzondering. 
            Zowel de Schelde als de Nieuwe Waterweg bleven in open verbinding 
            met zee. Het invloedsgebied van de zee schuift 
            daardoor nog altijd verder landinwaarts. 
Invloed van rechtstreekse en 
            open mondingen
            Tijdens elk hoogwater op zee dringt zout water via 
            de Nieuwe Waterweg de Rijnmond binnen. Sinds 1970 zijn de stroomsnelheden 
            drastisch toegenomen en dit veroorzaakt de instabiliteit van de dijken 
            langs het Spui, de Dordtsche Kil, Oude Maas, Lek, Noord en Merwede. 
            Ook achterwaartse verzilting van het Haringvliet kan niet altijd worden 
            voorkomen. Om nog verdere zoutindringing bij Rotterdam tegen te gaan, 
            wordt, door het (vrijwel) gesloten houden van de Haringvlietsluizen, 
            het zoete rivierwater gedwongen om voor het merendeel via de Nieuwe 
            Waterweg verkwistend in zee te stromen.
            De Haringvlietsluizen zelf mogen pas spuien bij hoge rivierafvoeren. 
            
In het zeegat Westerschelde wordt zo intensief gebaggerd, dat hierdoor een extreem hoog getijde nabij Antwerpen ontstaat. Zand verdwijnt in zee en Antwerpen wordt steeds verder ondermijnd.
De open waterwegen naar deze havensteden 
            hebben grote invloed op zowel de waterhuishouding als de deltaprocessen 
            en vormen de oorzaak van diverse problemen. Gezien de accentverschuiving 
            van zeehavens naar de kust (Zeebrugge, Europoort), de wateropgaven 
            van het Rijnmond-Drechtstedengebied en de ondermijning van Antwerpen 
            is het in open verbinding houden met zee van de oude havensteden aan 
            een economische heroverweging toe.
            De aanleg van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg is urgent, maar ook 
            de Westerschelde zal op termijn niet aan afsluiting ontkomen. 
Scheepvaartbelangen
            Alhoewel waterveiligheid doorslaggevend is voor de 
            realisatie van zeesluizen, vormen de voordelen voor Rotterdam, en 
            zeker voor Nederland, een extra stimulans. Zo maken zeesluizen de 
            binnenhavens getijloos, blijven overal de innamepunten van zoet water 
            intact en betekent het een einde aan zoetwatertekorten in de zomer. 
            Dit laatste is gunstig voor onder meer het tegengaan van verzilting. 
            Een getijloze en zoete Schelde-Rijnverbinding blijft behouden. Rotterdam 
            en Antwerpen varen er wel bij. Bij uitbreiding en aanpassing van de 
            Europoort kunnen overslaghavens met gescheiden binnen- en zeevaart 
            de benodigde capaciteit van de te realiseren zeesluizen aanzienlijk 
            verminderen. De aanleg buitengaats van havens, sluizen en dammen, 
            heeft als voordeel dat tijdens de bouwfasen het scheepvaartverkeer 
            ongehinderd kan doorgaan.
Van extreem zoetwaterverlies 
            naar zoetwatergaranties
            De invloed van gletsjers op de Rijn is aanzienlijk 
            afgenomen. In verstedelijkt gebied is de afstroming van regenwater 
            vele malen groter dan in landelijk gebied. De toenemende verstedelijking 
            veroorzaakt vermindering van de sponswerking van het stroomgebied 
            en geeft meer extremen in afvoer. De rivierafvoeren worden net zo 
            wisselend als het weer. Met de klimaatverandering worden zowel moessonregens 
            als zeer droge periodes verwacht. Men waarschuwt voor ernstige zoetwatertekorten 
            in de zomer. De schade die de land- en tuinbouw ondervinden van zoetwatertekorten 
            is dan wel minder zichtbaar dan bij wateroverlast, maar blijkt aanzienlijk 
            groter. Het jaar rond is er 1500 m³/s zoet water nodig om de indringing 
            van zout tegen te gaan in de open Nieuwe Waterweg. Rijkswaterstaat 
            verwacht dat in deze eeuw de minimum zomerafvoer van 1700 m³/s afneemt 
            naar 700 m³/s. Dan gaat het daar allang mis.
            Voor het zoetspoelen van poldersloten wordt 40% van al het rivierwater 
            gebruikt. Bij zoetwaterschaarste neemt deze vraag juist toe. Ook hier 
            komen we spoedig klem te zitten. Reden te meer om zuinig te zijn op 
            de zoetwatervoorraden in het Haringvliet en het Volkerak-Zoommeer. 
            Van de jaarlijks beschikbare 110 miljard m³ zoet water verdwijnt het 
            meeste in zee en slechts 4,5 % wordt verbruikt door onder meer landbouw, 
            industrie en huishoudens. Dit geeft aan dat zoetwatertekort een schande 
            voor ons land is. Tegengaan van grootschalig zoetwaterverlies is een 
            eerste stap om dit te voorkomen. Vervolgens kan tegen de kust van 
            de monding van de Nieuwe Waterweg tot aan de Zandmotor een zoetwaterbekken 
            aangelegd worden om onder meer het Hoogheemraadschap van Delfland 
            van zoet water te voorzien. In de toekomst wordt zoet water hier wellicht 
            een belangrijk exportproduct.
Behoud zoetwatervoorraden en 
            doorstroming van de Zuidwestelijke Delta
            Door de Deltawerken werd de kustlijn verkort en veranderden 
            de wateren achter de dammen in zoute of zoete compartimenten. Isolatie 
            en gebrek aan doorstroming of verversing zijn debet aan de huidige 
            milieuproblemen. Om de deltawateren weer gezond te maken is een door- 
            en afstroomroute van zoet naar zout noodzakelijk. Een permanente verbinding 
            met zee maakt het mogelijk dat voor de Zuidwestelijke Delta, gelegen 
            tussen de grote logistieke regio´s van Nederland en België, een compleet 
            estuarium kan ontstaan. Met voldoende aanvoer van zoet water en door 
            de trajectverlenging schuift de zoutgrens verder op en kunnen de zoetwatervoorraden 
            in de Zuidwestelijke Delta behouden blijven en zelfs uitgebreid. Dit 
            alles is afhankelijkheid van de aanvoer van zoet water, dat beschikbaar 
            komt na de aanleg van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg. 
Op tijd beginnen
“Nederland moet niet wachten op de volgende watersnoodramp, 
            maar nu met daadkracht gezamenlijk, vanuit een cultuurhistorisch besef, 
            optreden tegen de klimaateffecten.”  (Citaat Nederlandse 
            Vereniging van Rentmeesters 11/11/09). 
            
Het is raadzaam om ruim voor het bereiken van kritieke tijdstippen de zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg te realiseren. Zo komt men straks bij diverse wateropgaven niet met de rug tegen de muur te staan. In 2014/2015 wordt onder meer de landelijke voorkeursstrategie over de lange termijn hoofdoplossingen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening in het Deltaprogramma opgenomen. Zodra we beschikken over de overdaad aan aanvoer van zoet water, kunnen projecten in het kader van het Deltaprogramma hun definitieve vorm krijgen. Zout en zoet vragen hier om.
            Adviesgroep Borm & Huijgens - september 2011
Literatuur:
Planbureau voor de Leefomgeving, "Een delta in beweging. Bouwstenen voor een klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland", 20-9-2011.
Summary Problems with salt and fresh water solved with sealocks at the New Waterway To prevent intrusion of salt water, the Haringvliet locks are 
                  normally closed. This forces the most of the fresh water to 
                  the mouth of the New Waterway. There it flows wastefully into 
                  the sea. The Haringvlietsluizen themselves may only let out 
                  at high river runoff. After the Delta Works, the remaining open 
                  waters to Rotterdam and Antwerp are the source of water problems. 
                  It is clear that the Maeslantkering does not satisfy to the 
                  safety requirements. Action is soon required. A flood disaster 
                  of Randstad would cause the collapse of the Netherlands.   | 
              
  | 
            
            Samenvatting 
Zout en zoet vragen om zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
Om verdere zoutindringing tegen te gaan, wordt, door 
            het (vrijwel) gesloten houden van de Haringvlietsluizen, het zoete 
            rivierwater gedwongen om voor het merendeel via de Nieuwe Waterweg 
            verkwistend naar zee te stromen. De Haringvlietsluizen zelf mogen 
            pas spuien bij hoge rivierafvoeren. De bij de Deltawerken open gebleven 
            waterwegen naar Rotterdam en Antwerpen vormen de oorzaak van waterhuishoudelijke 
            problemen. Nu duidelijk is dat de Maeslantkering niet aan de veiligheidseisen 
            voldoet, is het van belang spoedig maatregelen te nemen. Een overstroming 
            van de Randstad zou het bankroet van Nederland inluiden. 
            Met de accentverschuiving van de zeehavens naar de kust (Europoort, 
            Zeebrugge) is het in open verbinding houden met zee van de oude stadshavens 
            aan een economische heroverweging toe. De aanleg van zeesluizen voor 
            de Nieuwe Waterweg is urgent voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening, 
            maar ook de Westerschelde zal op termijn niet aan afsluiting ontkomen. 
            
            De voordelen voor Rotterdam, en zeker voor Nederland, kunnen doorslaggevend 
            zijn voor de realisatie van zeesluizen. Resultaat; getijloze havens, 
            overal inname van zoetwater mogelijk, einde van zoetwatertekorten 
            in de zomer en het tegengaan van verzilting. 
            Van de jaarlijks beschikbare 110 miljard m³ zoet water verdwijnt het 
            meeste in zee en slechts 4,5 % wordt verbruikt door onder meer landbouw, 
            industrie en huishoudens. Dit geeft aan dat zoetwatertekort een schande 
            voor Nederland is. Tegengaan van grootschalig zoetwaterverlies is 
            een eerste stap om dit te voorkomen. 
            Door de Deltawerken werd de kustlijn verkort en veranderden de wateren 
            achter de dammen in zoute of zoete compartimenten. Isolatie en gebrek 
            aan doorstroming zijn debet aan de huidige milieuproblemen. Om zowel 
            de deltawateren weer gezond te maken alsook voor het herstel van de 
            ecologische relaties van zee en rivieren is een lange door- en afstroomroute 
            van zoet naar zout noodzakelijk. Het voorstel om vismigratie te realiseren 
            middels een doorsteek door Goeree heeft vele voordelen. Het is een 
            lang gekoesterde wens van de recreatievaart, die nu nog massaal gebruik 
            maakt van de Volkeraksluizen. Daarnaast schuift de zoutgrens verder 
            op en kunnen de zoetwatervoorraden in de Zuidwestelijke Delta behouden 
            blijven. Het herstel van de milieukwaliteit en de aanvoer van voedingsstoffen 
            hebben voordelen voor recreatie, visserij en schelpdiercultures. Dit 
            alles is afhankelijkheid van de aanvoer van zoet water, dat beschikbaar 
            komt na de aanleg van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg. 
            Het is raadzaam ruim vóór het bereiken van kritieke tijdstippen de 
            zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg te realiseren. Zo komt men straks 
            bij diverse wateropgaven niet met de rug tegen de muur staan. 
            Het Deltaprogramma Zoetwater analyseert de knelpunten. In 2014 wordt 
            de landelijke voorkeursstrategie voor de zoetwatervoorziening in het 
            Deltaprogramma opgenomen. Zodra we beschikken over de overdaad aan 
            zoet water, kunnen projecten in het kader van het Deltaprogramma meteen 
            hun definitieve vorm krijgen. Zout en zoet vragen hier om.
Appendix:
Controlled development of a complete estuary in combination with national flood defence and multifunctional use of infrastructure.
Throughout the ages the influence of mankind has resulted in the 
            Netherlands, a country in which half of the land lies below sea level. 
            This situation calls for complicated water management, flood defence 
            and inventive use of natural processes. As an advisory group of integrated 
            water management, our approach aims to integrate all the different 
            aspects involved in a sustainable solution.
            Coastal protection can be realised by natural barriers to save the 
            future. As part of building with nature we also recommend strengthening 
            the Afsluitdijk (the IJsselmeer Dam) in the north of the Netherlands. 
            A continuous growing buffer, with sandbars and marshes, will adapt 
            itself to uncertain climate change and offers a maintaining protection 
            for the Afsluitdijk against damage by storms and drifting ice. In 
            summary, permanent flood defence, the guarantee for fresh water supply, 
            the preservation of infrastructure, the creating of fish passages 
            and an overall increase in biodiversity and natural values, make this 
            proposal a complete and integral solution.