Voorbereid op de toekomst
          De afbeelding die een toekomstbeeld 2050 toont wordt hier nader toegelicht: 
          
          Waar mogelijk wordt bestaande infrastructuur ingezet. De Brouwersdam 
          blijft gehandhaafd en de Haringvlietsluizen functioneren als regelkraan. 
          De Maeslantkering heeft een te grote faalkans, veroorzaakt uiteindelijk 
          meer stagnatie dan sluizen en is dan ook niet blijvend.
          Met een Westerscheldedam is het dichtbevolkte Scheldebekken eindelijk 
          duurzaam beschermd tegen overstromingen en zeesluizen in de Nieuwe Waterweg 
          maken de ‘dijkring’ om het ‘Waterschap Nederland’ compleet. 
          Een gesloten kustlijn maakt een einde aan de eroderende eb en vloed 
          stromingen van en naar de zeegaten, zodat de vorming van de Voordelta 
          op het kustfundament verder gaat.
          Drijvende golfdempers dragen bij aan blijvende bescherming door natuurlijke 
          kustaanwas en aan het tegengaan van erosie.
          De kostbare en tegennatuurlijke zandsuppleties voor de kust, die erosie 
          als motor gebruiken, worden hierdoor overbodig. 
        Dit alles vergroot de waterveiligheid, maakt de waterhuishouding 
          beheersbaar en stopt het immense zoetwaterverlies. 
          Een herziene zoetwaterverdeling dringt vervolgens de verzilting terug 
          en garandeert de zoetwatervoorziening. Doorstroming met rivierwater 
          verbetert de algehele waterkwaliteit. 
        Wereldhavens veiliggesteld
          De havens van Rotterdam en Antwerpen worden toekomstbestendig door afsluiting 
          van de open verbindingen met zee en de aanleg van containertransferia. 
          De voortgaande verplaatsing van de activiteiten naar westelijke havens 
          met grote diepgang verbetert de concurrentiepositie. 
          Met een westelijk gelegen locatie van de zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg 
          neemt het aantal schuttingen voor de zeevaart met een derde toe en het 
          tienmaal zo grote aantal van de binnenvaart neemt met driekwart af ten 
          opzichte van de eerdere optie bij de splitsing van Oude en Nieuwe Maas. 
          De accentverlegging naar de zeezijde maakt deze keuze nog gunstiger.
          De eerste en tweede Petroleumhaven, de Botlek en Vlaardingen worden 
          op deze wijze niet langer blootgesteld aan stormstanden via een open 
          Nieuwe Waterweg. 
          Een tweede noord-zuidverbinding over de Westerscheldedam verbetert het 
          wegvervoer van en naar Rotterdam en ontlast de ring om Antwerpen.
        Toekomstbeeld 2050-2150
          De illustratie geeft weer hoe er aan vismigratie en ecologie gestalte 
          gegeven kan worden in combinatie met klimaatbestendigheid.
          Zolang de wateroppervlakten achter de kustlijn, die open verbinding 
          met zee staan, buitenproportioneel zijn, blijft een estuarium een utopie 
          en vormen migratierivieren de ecologische verbindingen. 
          Een estuarium is op termijn alleen mogelijk met het beperken van het 
          hiervoor in te zetten wateroppervlak. Zo is het oostelijke deel van 
          de Oosterschelde af te dammen en te verzoeten als watervoorraad en noodberging. 
          Vervolgens kan bezien worden langs welke afstroomroute het rivierwater 
          een estuarium kan vormen zonder dat verzilting verder landinwaarts doordringt 
          of kunstwerken de stroming niet aankunnen. Wat een estuarium betreft 
          zijn er meerdere invullingen en combinaties denkbaar, zoals met een 
          doorlaat in de Grevelingendam, een verbinding via het Schelde-Rijnkanaal 
          en migratieroutes op ondiepe zeevlaktes..
        Naast het te ontwikkelen estuarium mogen de resterende 
          delen van de voormalige zeegaten verzoeten voor natuur en leefbaarheid. 
          
        
Een 
          mogelijke estuariumroute
        
        Rivierwaterveiligheid
          Bij hoge rivierafvoeren gaat het merendeel van het rivierwater rechtstreeks 
          naar de Zuidwestelijke Delta. Als het mogelijk is wordt er direct gespuid 
          via de Haringvlietsluizen. 
          De Rijnmond heeft geen waterbergend vermogen en wordt zo mogelijk aan 
          de rivierzijde afsluitbaar gemaakt (T. Rijcken, 2008).
          De huidige nationale noodberging Volkerak-Zoommeer kan maar zo’n 200 
          miljoen m³ water bergen en is al vol na zo’n 7 uur. Met een stormopzet 
          van 35 tot 42 uur is een maximale berging van zoet rivierwater in alle 
          voormalige zeegaten dan ook geen overbodige luxe. 
          In de Grevelingen en Westerschelde wordt zout geleidelijk en definitief 
          vervangen door zoet. Bij noodsituaties worden de pompen in de Nieuwe 
          Waterweg ingezet. 
        Tot zover ons voorstel. Het nationale waterbeleid zal 
          het vervolg van de gang van zaken bepalen.
        Vervolg
          Waterbeleid dient zich primair te richten op veiligheid, zoetwatervoorziening 
          en kosten- en batenanalyses. Een masterplan, waarin verschillende opties 
          met de daaraan verbonden consequenties worden bekeken, kan leiden tot 
          een definitieve systeemkeuze voor de lange termijn. Dan pas kan in samenhang 
          aangegeven worden in hoeverre het rivierwater mag stijgen, hoe de noodberging 
          stapsgewijs vergroot wordt, waar nog verval gecreëerd kan worden en 
          op welke locaties gemalen gewenst zijn.
          Hierbij wordt alles afgestemd op een langetermijnvisie voor de periode 
          na 2150.
          Het is aan de politiek om hierover spoedig een besluit te nemen en aan 
          deskundigen om dit inhoudelijk te onderzoeken en in de komende jaren 
          uit te werken.
        Adviesgroep Borm & Huijgens - 2017