Bezinning over Zuidwestelijke Delta
geraakt in een stroomversnelling
Daar waar grote rivieren in zee uitmonden, neemt 
        men als vanzelfsprekend aan dat er sprake is van een delta, maar dat ligt 
        in de Zuidwestelijke Delta net even iets anders, zowel door het geologische 
        ontstaan als de historische afbraak. Langzaam groeien zowel de twijfel 
        aan het uitvoeringsprogramma ZWD als het besef dat zeespiegelstijging 
        en klimaatverandering meer en meer de koers gaan bepalen. 
        Voor een genuanceerde kijk vanuit het verleden naar de toekomst, zetten 
        we de zaken nog even op een rij. 
Geologisch ontstaan
        Van hoogteverschillen in aardlagen zien we in Nederland vrijwel niets, 
        omdat de lage delen in de miljoenen jaren zijn opgevuld met grind en zand 
        door zee en rivieren. De zandige ondergrond van Nederland en de Noordzeebodem 
        vormen één langzaam hellend vlak.
        Zo’n 8000 jaar geleden nam de snelheid van zeespiegelstijging sterk af 
        en ontstond een schoorwal in de ondiepe Noordzee ter hoogte van de huidige 
        kust. De lagune vulde zich met zoet rivierwater en maakte duizenden jaren 
        lang de vorming van veen mogelijk. Door aangroei en aanslibbing kwamen 
        de Lage Landen boven de zeespiegel te liggen. 
Kaart begin 
        jaartelling met de huidige grenzen in stippellijnen. Bron: Karel Leenders
Ontvolking van het zuidwesten
        In het begin van de jaartelling lag hier het Helinium, een kuststreek 
        met waterhoudende veengebieden doorsneden door in zee uitmondende rivieren. 
        De Romeinen groeven in het huidige zuidwesten afwateringsgeulen met inklinking 
        van het veen als gevolg. Dit resulteerde in de 3e en 4e eeuw in een vrijwel 
        volledige leegloop. Daar waar nu Zeeland en West-Brabant liggen trokken 
        Romeinen en Batavieren weg. Dit gebied werd later weer bevolkt door volkeren 
        uit het noorden en oosten, zoals Friezen, Salische Franken en Noormannen. 
        De taalgrens in België is hiervan nog het levende bewijs.
Verdronken 
        dorpen in Zeeland
Turf, zout en bodemdaling
        De nieuwe bewoners exploiteerden de venen voor brandstof en zoutwinning 
        en zo veranderden veel gebieden in wadden, zeegaten en plassen.
        Later werden in het zuidwesten opwassende platen met wisselend succes 
        omdijkt. Keer op keer greep de zee de door de mens geboden kansen. Vooral 
        de Sint Elisabethsvloeden drongen tot ver in het binnenland door en tijdens 
        onder meer de Tachtigjarige Oorlog werden immense oppervlakten geïnundeerd. 
        In het noorden werden de ontstane veenplassen deels door het zeegat Zuiderzee 
        opgeslokt. 
        Nederland zou ten onder zijn gegaan aan de binnendringende zee, als ze 
        niet door de Zuiderzeewerken en de Deltawerken was gered. 

Is er sprake van een delta?
        Een delta is een aangeslibd gebied waar een rivier met veel aftakkingen 
        in zee stroomt en een estuarium een brede monding van een rivier. Beide 
        zijn het overgangsgebied van een rivier naar zee en beginnen vanaf het 
        punt waarop de invloed van de zee stroomopwaarts merkbaar is en eindigen 
        in zee, daar waar de rivierinvloed door middel van stroming, sedimentatie 
        en zoetwateraanvoer vrijwel geheel verdwenen is. In hoeverre is hiervan 
        in Nederland sprake? De Afsluitdijk vormt dan wel een harde scheiding 
        tussen zout en zoet, maar hoe staat het met het gebied dat we nu de Zuidwestelijke 
        Delta noemen?
        Het Zeeuwse land wordt doorsneden door zoute (voormalige) zeegaten, kent 
        harde zoetzoutscheidingen en is verstoken van de aanvoer van rivierwater 
        van Maas en Rijn. 
        De Nieuwe Waterweg is open, waarbij de sterke wisseling van zout en zoet 
        zo heftig is, dat ze ongeschikt is als ecologische verbinding. 
        We mogen hieruit concluderen dat het gebied niet meer in de staat van 
        een delta of estuarium verkeert.
Wat nu?
De Lage Landen zijn veranderd en aangetast door mens en zee. De huidige situatie, waarbij de helft van Nederland beneden de zeespiegel ligt, vereist een sterke kunstmatige waterhuishouding. Door klimaatverandering en zeespiegelstijging zullen nog grotere en ingrijpende maatregelen nodig zijn. We kunnen absoluut niet terug naar de situatie van vroeger. Er liggen lage polders in de voormalige Zuiderzee en de kustlijn van Zeeland en Zuid-Holland zal verder gesloten moeten worden. Er is dan ook haast geboden met de verzoeting van de Zeeuwse wateren, uitbreiding van noodberging voor rivierwater en de aanleg van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg. En zo geraakt de bezinning over de toekomst van de Zuidwestelijke Delta momenteel in een stroomversnelling.
Toch overgangen van zout naar zoet 
        
        Biologen en natuurinstanties proberen al jaren het contact tussen zout 
        en zoet te herstellen. Voorlopig is een overgang van zoet naar zout alleen 
        mogelijk met routeverlenging door middel van migratierivieren in zee in 
        combinatie met doorstroming van rivierwater. 
        Pas na realisatie van zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg komt meer zoet 
        rivierwater beschikbaar voor estuariene natuur.
        De natuurbescherming zou haar herstelpogingen moeten laten varen om vervolgens 
        mee te liften met de veranderingen die komen.
        Go with the flow!
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - september 2020