Verzoeten van de Zeeuwse wateren
De landinwaartse aanwezigheid van zoute wateren is geen vast gegeven, maar een keuze. Verzoeting van de Zeeuwse wateren was bij het Deltaplan immers al onderzocht en voorbereid, maar de verontreiniging van het rivierwater in de jaren '70 maakte dat verzoeting werd uitgesteld. Bij de vervolgens gemaakte keuzes voor zout ging men uit van een stabiel klimaat en sterk vervuild rivierwater.
Zo'n veertig jaar lang, tot op de dag van vandaag, geldt in Zeeland een waterbeleid van zout houden en verzilten. Vanwege klimaatverandering zal men dit beleid drastisch moeten wijzigen. Met het nog langer vasthouden van zout wordt de leefbaarheid van de provincie Zeeland bij zeespiegelstijging een groot probleem.
Het oorspronkelijk Deltaplan van '56 had indertijd dezelfde hoofddoelen als het huidige Deltaprogramma, namelijk waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het nieuwe denken, dat zich momenteel baseert op klimaatverandering en schoon rivierwater, gaat eveneens uit van het vasthouden van zoet water.
Illustratie: JpBlom - Jpictures Stichting Blauwe Lijn
Verzoeting levert in hoge mate een bijdrage aan het gestelde doel van het Zeeuws Deltaplan Zoet Water om Zeeland weerbaar te maken tegen zoetwatertekorten. Na verzoeting van een meer volgt immers de verzoeting van het bovenste grondwater van het aangrenzende land. De zoetwatervraag neemt daardoor af en de zoetwaterbeschikbaarheid toe. Dit biedt blijvende garanties voor een klimaatbestendige zoetwatervoorziening.
Wanneer politici elkaar steeds vliegen afvangen en zich niet richten op wezenlijke zaken, ambtenaren kritiekloos binnen de lijntjes blijven kleuren van het bestaand beleid en natuurorganisaties zich laten sturen door nostalgie en subsidies, dan komen we nergens. Klimaatverandering heeft forse invloed op rivierafvoeren en zeespiegelstijging en noodzaakt tot wijziging van het waterbeleid. De Zeeuwen hebben de mentaliteit ‘Luctor et Emergo!’ en kunnen nu nog kiezen. Anders rest het opgeven van Zeeland.
Provincie Zeeland aan zet!
We vertrouwen er op dat de Staten van Zeeland en het Deltaprogramma zich laten adviseren door vakmensen en wetenschappers en daarbij een keuze maken waarbij Zeeland behouden blijft. Dat behoud begint met verzoeten van de landinwaarts gelegen zoute wateren achter een gesloten kust. Daarmee worden grote projecten die op stapel staan, zoals toenemende investeringen van honderden miljoenen voor een nieuwe opening in de noordelijke Brouwersdam en het Zeeuws Deltaplan Zoet Water, wellicht overbodig.
Samengevat biedt verzoeting naast waterveiligheid:
• Blijvend voldoende en goedkoop zoet water
• Tegengaan van grondwaterverzilting
• Een noodzakelijke buffer voor opvang van overtollig rivierwater
• Toename van de biodiversiteit
• Een oplossing voor een zuurstofloze onderlaag
Vakblad H2O 15 mei 2024:
Een zeewaartse toekomst voor Zeeland
Een samenvattende notitie van april 2024:
De voordelen van een klimaatbestendig Zeeland voor maatschappij en natuur
ROmagazine plaatste op 9 november 2022 het artikel
'De angst voor verandering maakt alles zout'
Omroep Zeeland besteedde 8 maart 2022 extra aandacht aan verzoeting van de Grevelingen:
'We mogen niet langer de andere kant opkijken'
en
'Reportage zoet Grevelingenmeer'
Na 40 jaar verzilting is de vraag naar een zoetwatervoorraad in het Zuidwesten groter dan ooit. Lees hierover in het artikel
en
'Zoet Grevelingen forse stap naar klimaatbestendig Zeeland' H2O, 10 febr. 2022
Over het stoppen van de voortgaande verzilting van Zeeland publiceerde het vakblad Land + Water in haar novembernummer 2021 het artikel
'Verzoeting wateren voorkomt verzilting Zeeland'
Op 16 september 2021 spraken wij, Dick Butijn en Wil Borm, namens de adviesgroep De Haakse Zeedijk en de adviesgroep Borm & Huijgens, in bij de vergadering van de Commissie Ruimte van de Staten van Zeeland.
De ingesproken teksten kunt u nalezen in:
'Inspreekteksten Staten van Zeeland 16 sept. 2021'
Bij de begin zeventiger jaren met zorg gekozen methode van verzoeten van het Grevelingenmeer is heel beperkt sprake van menging en geen sprake van doorspoeling. Er vindt alleen verdringing plaats. Droge perioden kunnen worden overbrugd zonder extra aanspraak te maken op rivierwater. Hoe dat verzoeten in zijn werk gaat kunt u lezen in de toelichting 'Verzoeten met behulp van getijde'.
'Verzoeten met behulp van getijde '
Een vergelijkbare vorm van selectieve onttrekking wordt toegepast bij de zeesluizen van IJmuiden. Zie:
Bij de Deltawerken werd het belang van zoet water uitsluitend betrokken op mens, landbouw en industrie. De natuurbeweging stond nog in de kinderschoenen. Alleen als gesproken wordt over eventuele opwarming van het Zeeuwse Meer als gevolg van lozing van koelwater komt een 'ongewenste verandering van het hydraulogisch patroon' naar voren. Vervuiling van met name de Rijn was toen nog een groot probleem waar terdege rekening mee moest worden gehouden teneinde een schoon, zoet Zeeuws Meer te verkrijgen. Overigens was Johan van Veen, de vader van het Deltaplan, zich terdege bewust dat we dienen samen te werken met de natuur en rekening moeten houden met zeespiegelstijging. Daarmee worden onderstaande historische artikelen, gezien de huidige klimaatcrisis, weer actueel.
Illustratie JpBlom - Jpictures Stichting Blauwe Lijn
Het archief van de Deltadienst
Het Zeeuws Archief heeft het gehele archief van de Deltadienst gekregen. Daarin zitten ongetwijfeld nota's die na een halve eeuw weer actueel worden, gezien de klimaatverandering en zeespiegelstijging.
Illustratie: JpBlom - Jpictures Stichting Blauwe Lijn
Veel documenten van de Deltadienst
lagen jarenlang op een stapel in de hoek. Goed nieuws: alle documenten
zijn inmiddels als titel in het systeem ingevoerd en door iedereen te
benaderen. Ze zijn nu bezig met het (pagina voor pagina) digitaliseren
van de documenten. Voor zover dat al gebeurd is, is het document te downloaden.
Voor zover het nog niet gedigitaliseerd is kan een verzoek tot toezending
gedaan worden in welk geval ze dat document met voorrang digitaliseren
en (digitaal) zullen toesturen.
Zie website
van Zeeuws Archief, specifiek:
https://www.zeeuwsarchief.nl/onderzoek-het-zelf/archief/?mivast=239&mizig=0&miadt=239&miview=lst&milang=nl&mizk_alle=deltadienst
Vanuit hier verder zoeken naar specifieke documenten.
Ook bij TUDelft is veel gedigitaliseerd materiaal van de Deltadienst aanwezig.
Zij werken nauw samen met Zeeuws Archief. Zie de sites
https://repository.tudelft.nl/
en
https://kennisbank-waterbouw.nl/
Beknopt verslag van ir. W. Lases
Hieronder een stukje, dat ir. W. Lases heel beknopt over
zijn werk op dit vlak heeft geschreven:
"Bij de Waterloopkundige Afdeling (hoofd dr.J.J. Dronkers, *Poortvliet)
werd ik o.a. in eerste instantie eind 1971 belast met de ontwikkeling
van een methodiek om het Grevelingenmeer zo effectief en snel mogelijk
te ontzilten met de minste sterfte aan zoute organismen. Reden: in het
rapport van de Deltacommissie was voor de ontziltingsduur gerekend met
de methode van volledige menging, de gebruikelijke methode van waterhuishoudkundigen
en nog steeds. Dat kun je alleen doen als er geen sprake is van dichtheidsverschillen
en dan nog. Dat kwam uit op een paar jaar. Het was toen bij het wetenschappelijk
management duidelijk dat het hier om een geheel andere situatie gaat (nu
vaak nog niet begrepen). Ik moet zeggen, dat ik daar al heel snel uit
was: gebruik maken van de diepe zeegeul naar de Brouwersdam met een sluis
in de dam ter plaatse van het Brouwershavense Gat. Daarmee was de locatie
van de Brouwerssluis bekend. Voorts het gebruik maken van het maximale
dichtheidsverschil tussen het zeewater en het rivierwater met als eigenschap
een sterke stratificatie tussen beide door het plaatsen van een dichtheidsscherm
voor de sluis (zeewater met bewegende organismen onder eruit en rivierwater
boven er in bij de Grevelingendam). Daar is toen, 'als het ei van Columbus',
door het management heel snel op doorgepakt, nadat ook de prominent van
het Waterloopkundig Laboratorium op dit gebied, dr.ir. G.A. Abraham en
het management mij door op hadden doorgezaagd op de door mij opgezette
berekeningsmethodiek. De methodiek zou ook voor het Zeeuwse Meer gebruikt
worden. Er werd modelonderzoek gedaan in de getijgoot, waar filmpjes van
gemaakt zijn. Zo werd de capaciteit van de Brouwerssluis bepaald op ca.
100 m3/sec, de weerstand van het dichtheidsscherm op de afvoer bepaald,
waaruit de doorstroomopening van de sluis werd bepaald.
Omdat de Oosterscheldedam volop in ontwikkeling was en het Zeeuwse Meer
(compartimentering moest nog worden uitgewerkt) als eerste zou worden
ontzilt werd direct de aandacht verlegd naar sluis Noordland in de Oosterscheldedam.
De Bouwdienst en de directie sluizen en stuwen werden ingeschakeld en
de constructie werd verder uitgewerkt."
Illustratie: JpBlom - Jpictures Stichting Blauwe Lijn
Historische artikelen
Ter illustratie hebben we hieronder diverse links naar relevante historische artikelen.
Allereerst is in 1971 de capaciteit voor de Volkerak - inlaatsluis berekend vanuit de optie van het zoete Zeeuwse Meer (Krammer-Volkerak, Grevelingen en Oosterschelde). Dit kunt u hier inzien:
1971 'De functie van de Volkerak-inlaatsluis'
Dan hieronder hoofdstuk 3 uit de nota van Rijkswaterstaat uit 1972 'Het Deltaplan in het licht van de laatste ontwikkelingen', waarmee men de in december 1970 van kracht geworden WVO wil laten implementeren in de vervolgstappen van de Deltawerken.
1972 'Waterhuishoudkundige aspecten'
1972 'Vooronderzoek naar de afvoer onder een scherm t.b.v. het selectief onttrekken van water'
1972 'De dimensionering van de lozingsmiddelen in de Oosterscheldedam'
Vervolgens hierbij de artikelen:
1973 'Lozingsmiddelen O'schelde en Brouwersdam'
1974 'De bouwput voor de doorlaatsluis in de
1974 'Waterkwaliteitsbeheer en sanering in het
1975 'De doorlaatsluis in de Brouwersdam'
Natuurbeheer:
geen behoud of herstel
maar voortgang
"De overdaad aan 'beschermende' regelgeving werkt stagnatie, irritatie en bureaucratie in de hand. Meebewegen met de veranderingen voor klimaatbestendigheid betekent onder meer voor de natuurbeweging het deels herzien van vele in het verleden bevochten verworvenheden, zoals de natuurwetgeving, statussen en instandhoudingsdoelen, om ruimte te geven aan een natuur- en milieubeleid dat open staat voor transformatie en herbestemming" (citaat uit 'Naar een tweede kustlijn').
In 2015 is de Natura 2000-status verleend aan het Grevelingenmeer. In de toelichting 'Natura 2000 en de Grevelingen' worden in het belang van de natuur redenen aangedragen om deze status te heroverwegen.
'Natura 2000 en de Grevelingen'
Het artikel 'Sluit de kustlijn en verzoet' in De Ingenieur, augustus 2021 kunt u hier inzien:
'Sluit de kustlijn en verzoet'
Voor verzoeting zie ook het artikel in
Stadszaken: klimaatadaptatie en water, 15 maart 2021
'Zeeland moet nu oppervlaktewater bufferen voor zoetwatervoorziening'
Waarom zou er zeewater landinwaarts tegen de Grevelingendam
en de Oesterdam moeten klotsen, terwijl een gesloten kustlijn bij zeespiegelstijging
een vereiste wordt voor de leefbaarheid?
In het artikel in H2O: Podium, 17 maart 2021 leest u meer:
'Provincie Zeeland is ver over tijd om wat zorg te tonen voor zoet water'
Illustratie: JpBlom - Jpictures Stichting Blauwe Lijn
In onderstaand artikel in H2O weerlegt Cor Huijgens het plan 'Dubbele dijken' van het WWF.
Dubbele dijken versus verzoeten
Het WWF timmert flink aan de weg met haar brochure 'Dynamische Delta' en deze propaganda gaat er bij veel mensen in als zoete koek. Helaas is de brochure een analyse van de afgelopen eeuw, aangevuld met nostalgische verhalen van een selecte groep 'ooggetuigen'. Men kijkt niet naar de ontstaansgeschiedenis van het gebied en heeft weinig oog voor de lange termijn. Bij het WWF staan haar eigen droomprojecten voor de natuur eenzaam bovenaan terwijl veiligheid op langere termijn, ruimte en economie nauwelijks aandacht krijgen. Voorgestelde projecten zoals wisselpolders, dubbele dijken, een open Haringvliet en een gat in de Brouwersdam zijn bovendien stappen terug in de tijd. Feitelijk gaat het daar al lang niet meer over getijdengebieden. Estuariene milieus ontstaan eerder westwaarts, buiten de huidige kustlijn. De natuur evolueert, maar beweegt het WWF wel mee met de natuur?
Het WWF initieert het tijdelijk onder water zetten van tussen zeedijken en achterliggende dijken gelegen polders. De term wisselpolder wordt gebruikt om aan te geven dat er sprake is van lenen van de boer, die er wel zo’n 50 jaar op moet wachten.
Nederland heeft echter in 2009 bij het FAO congres de resolutie ondertekend
en geratificeerd, dat goede landbouwgrond geen onomkeerbare bestemming
mag krijgen, maar is dit na een halve eeuw nog gegarandeerd? De ZLTO ziet
niets in ontpoldering binnen de Zeeuwse kust, die bovendien landinwaartse
verzilting nog verder doet toenemen. Het waterschap Scheldestromen vindt
het plan eenzijdig en ziet vooral kansen vóór de dijk.
Het initiatief van WWF roept bij nadere bestudering inderdaad heel wat
vragen op. De problemen die zich maatschappelijk en uitvoerend kunnen
voordoen worden onderschat en andersom worden de effectiviteit, de duurzaamheid
en de bijdragen aan de natuur overschat.
Cor Huijgens van de Adviesgroep Borm & Huijgens geeft aan waarom 'dubbele
dijken' niet zo’n goede keuze is gezien de ontstaansgeschiedenis van Zeeland,
het behoud van waterveiligheid en leefbaarheid en de verwachte zeespiegelstijging.
Verdronken dorpen in Zeeland - Bron: Wikipedia
Eeuwenlang verdreven binnendringende zeegaten de aanwezige
estuaria tot ver landinwaarts. Dit ging gepaard met het verdrinken van
honderden dorpen, met verlies van land en voortgaande verzilting.
Open zeegaten zijn allesbehalve klimaatbestendig. Ze houden eindeloze
kilometers zeedijk in onderhoud, met over dezelfde lengtes kans op zwakke
plekken. De Zuiderzeewerken en de Deltawerken maakten hieraan een einde
met kustlijnverkorting. De meeste gaten zijn dan ook gesloten of afsluitbaar.
Alleen de Westerschelde heeft nog geen waterkering.
Impressie van wisselpolders met op de voorgrond de Kruispolder bij Hulst - Bron: PZC
Het doorsteken van dijken brengt veiligheidsrisico's met zich mee en vergroot de verzilting. Water dat zich van het voorland naar een polder beweegt tast het kustfundament van de dijk aan. Opslibbing zal vooral plaatsvinden aan de achterzijde en de flanken van een polder, terwijl bij de in- en uitstroom zich juist een uitschurende werking voltrekt. Eenvoudiger en effectiever kan men, het slib dat neerslaat op ongewenste locaties en toch al wordt opgebaggerd, gericht transporteren naar op te hogen locaties. Er is veel ondiep voorland. Een dijk of drempel op het voorland van een dijk is effectiever voor de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening van het achterland en de dijkinfrastructuur blijft behouden.
Zowel het Haringvliet als de Oosterschelde zijn te slibarm
om met wisselpolders succes te behalen.
Het enige water met voldoende slib en getijde is de Westerschelde. Daar
zijn, geheel tegengesteld aan wisselpolders, natuurlijk gevormde hoge
gronden zoals Hedwige-Prosper, Perkpolder en Waterdunen recent afgegraven.
De waterveiligheidsproblemen in de Westerschelde worden veroorzaakt door
het te grote wateroppervlak en de verdiepingen, waardoor het zeewater
in toenemende mate de stad Antwerpen en het Scheldebekken bedreigt. De
overstromingskans van het Scheldebekken wordt 1/70 jaar ingeschat (bron.
H. Vrijling) en het overstromingsrisico zal bij klimaatverandering en
zeespiegelstijging alleen maar toenemen.
Sinds de Deltawerken is het zoutgehalte van Grevelingen en Oosterschelde flink toegenomen. De verzilting van het grondwater van de Zeeuwse eilanden heeft daardoor een kritische grens bereikt. Aanvoer van rivierwater wordt nog altijd geblokkeerd. Door het verziltingbeleid is de beschikbaarheid van zoet water voor mens en natuur afgenomen.
Aangezien bij zeespiegelstijging de verziltingsdruk verder toeneemt, zal het huidige beleid, gericht op behoud van het zoute karakter, spoedig worden ingewisseld voor een beleid van kustbescherming en het meer en langer vasthouden van zoet water.
Het vooruitzicht van een algehele transitie naar een klimaatbestendig land, dwingt tal van sectoren, waaronder de natuurinstanties tot bezinning.
Als adviesgroep met een natuurbeschermingsachtergrond
zoeken we naar kansen voor de natuur. Daarbij denken we aan doorstroming,
zoet-zout overgangen bij de kust, zeewaartse natuurontwikkeling en permanent
open migratierivieren in de Voordelta.
De tijd dringt om te komen tot resultaat- en oplossingsgerichte plannen,
die investeren in klimaat, kennis en infrastructuur en bijdragen aan een
gezonde circulaire economie. Daarbij zal er goed gekeken moeten worden
naar het maatschappelijk draagvlak, naar de periode waarbinnen een aanpassing
veiligheid biedt en in hoeverre deze aansluit bij een visie voor de lange
termijn.
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer
februari 2021