Fase
1 van het project Zuiderklip, waarvan het bestemmingsplan door een uitspraak
van de Raad van State op 7 mei 2008 was vernietigd, is op basis van
een gehandhaafd vrijstellingsbesluit toch gerealiseerd.
Dit kon omdat een inhoudelijke rechtsgang bij de Raad van State op 15
juli 2008 niet heeft plaatsgevonden (200704733/1). De appellante was
niet meer ontvankelijk omdat haar huurwoning de Victoriahoeve reeds
was gesloopt door de projectorganisatie.
Tijdens een overlegfase met de gemeente Drimmelen en de natuurvereniging
over een alternatieve inrichting, liet de projectorganisatie moedwillig
en zonder ruchtbaarheid eind 2008 de dijken doorsteken.
Voor fase 1 bleef niets anders over dan deze situatie te accepteren.
Juridisch een voldongen feit.
De gesloopte Victoriahoeve - Schilderij: E. van Gussenhoven
Het rechtsgevoel heeft echter niet gezegevierd. Zonder een verplichte MER werd het leefgebied van de grote modderkruiper en de kamsalamander vernietigd. Een gebied van hoge kwaliteit werd blootgesteld aan de grillen van de rivier en met spoed overgedragen aan eigenaar Staatsbosbeheer.
Onderstaande
analyse van H. van Ingen van november 2008 in BN/DESTEM geeft een beeld
van de gang van zaken:
Met fase
1 voldoet het gehele project al ruimschoots aan de wettelijke veiligheidsdoelstelling
voor waterstandverlaging, zoals vastgelegd in de PKB. (Nota van toelichting
op Deel 3, kabinetsbesluit 22 december 2005).
Voor fase 2, een gebied waarvoor het vrijstellingsbesluit niet van kracht
was, kwamen we als Werkgroep Biesbosch met onderstaand compromisvoorstel.
Inrichting met gebiedseigen water voor fase 2 - Schets: W. Borm
Toelichting bij inrichtingsschets:
Hooipolders
Fase 2 als een open hooipolderlandschap, met vochtige hooilanden, sloten
en in de lagere delen rietvelden, plassen en moerassen.
Het waterregime komt overeen met de oorspronkelijke rivierdynamiek,
zoals we die in Europa nog aantreffen bij de Biebzra in Polen.
Gestreefd wordt naar kwaliteit en stabiele dynamiek, met relatief hoge
waterstanden in de winter en langzaam droogvallende graslanden in het
voorjaar.
Doelsoorten
De doelsoorten zijn vooral de kritische water-, moeras-, riet- en weidevogels.
Eilandjes zijn er voor grondbroedende kolonievogels zoals sterns en
lepelaars.
Voor boombroedende kolonievogels als aalscholvers en reigers kunnen
bij de aanleg bomen geplaatst te worden op de hogere delen welke niet
in het verlengde van de geul liggen. Mogelijk komt hier zelfs een zeearend
tot broeden.
De beschutte, kleinschalige en natte inrichting van de polder is zeer
aantrekkelijk voor overwinterende watervogels en als ganzenfoerageergebied.
Zeer belangrijk is het onderwaterleven. Het biotoop van de grote modderkruiper
en de kamsalamander welke verloren ging bij fase 1 kan gecompenseerd
worden. De rijkdom aan amfibieën en vissen zal zich herstellen en verder
ontwikkelen.
Vergraven
en ophogen
De vergraven grond wordt zowel tegen de dijk aan de zuidzijde gedeponeerd
als tegen de verlaagde dijk aan de zijde van het Steurgat. Daarnaast
vindt ophoging plaats bij de boerderij aan de noordzijde en worden er
kades opgeworpen tussen de diverse polderfragmenten.
Beheer
De hogere delen (donkergroen) mogen begraasd worden. De lagere omkade
delen worden in de nazomer gemaaid.
Het middendeel wordt een geul, die hoogstens enkele malen per jaar met
Maaswater zal overstromen. Het water kan op die momenten over de zuidelijke
drempel afstromen en vervolgens bepaalt een klepduiker de maximaal blijvende
waterstand.
De aan de geul grenzende hooilanden komen vrijwel elke winter een keer
onder water te staan, terwijl de buitenste slechts incidenteel overstromen.
Dit wordt mede bepaalt door de kadehoogtes. Met de ringsloten en afwateringssluizen
is sturing te geven aan de waterstand. Doorlaatmiddelen zijn met oranje
aangegeven.
Begrazing en maaien vraagt om een praktische inrichting. Met ringsloten
en klaphekken is het mogelijk het vee buiten de broedgebieden te houden,
maar ook de bereikbaarheid van de hooilanden met maaimachines is van
belang. Beheerder Staatsbosbeheer dient haar wensen voor de inrichting
kenbaar te maken.
Voor de rietvelden komt een gefragmenteerd onderhoud. Overjarig riet
is van belang voor het broedresultaat van rietvogels.
Natuurgerichte
recreatie.
Enkele mogelijke aanlegplaatsen met nabijgelegen picknickgelegenheden
zijn met paars aangegeven. Alle kades kunnen bewandeld worden, zodat
tal van routes uit te stippelen zijn. De routes kunnen extra aantrekkelijk
gemaakt worden door het plaatsen van banken.
Werkgroep Biesbosch, mei 2010
Redenen om met een alternatieve inrichting te komen waren
de overtuiging dat een zoetwatergetijdengebied niet haalbaar is en duurzame
natuurontwikkeling gefrustreerd wordt door onstabiel riviergedrag. Bovendien
heeft de kwaliteit van het slib in het Maaswater een vervuilingklasse
B (notitie Rijkswaterstaat - Waterdienst 14 juli 2008) en het aangrenzende
Steurgat een hoge urgentie om gesaneerd te worden (ernstig vervuilde
bodem).
Ook de ontheffing voor het negeren van de habitatrichtlijnen geldt niet
voor fase 2. Hier is nogal wat op aan te merken. Zie bezwaarschrift
van het RAVON (16 december 2009, Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek
Nederland)
De aansluiting
van de Moordplaat op het Steurgat levert geen wezenlijke bijdrage aan
de veiligheidsdoelstelling, omdat de geul oorspronkelijk was bedoeld
voor Rijnwaterafvoer.
Bovenstaande aanbeveling tot aanpassing komt voort uit ons streven naar
een zinvolle invulling voor natuur en waterveiligheid.
De door ons voorgestelde inrichting was een unieke kans om in het Nationaal
Park de Biesbosch gestalte te geven aan de biodiversiteit door in de
Zuiderklip diverse watersystemen toe te passen.
Ondanks voortschrijdend inzicht, ondanks de uitspraak van de Raad van State (20064924/1) op 7 mei 2008 en de bevindingen van de Commissie m.e.r. vastgelegd in haar rapportage (2264-83) van 23 februari 2010 en ondanks de MER-rapportage, werd van een convenant uit 2004, waarin het streefdoel zoetwatergetijdengebied wordt gehanteerd, ook bij fase 2 niet afgeweken.
Platform bij de ´ingerichte´ fase 1 - Foto: C. Huijgens
In het jaar van
de biodiversiteit werd besloten om ook fase 2 van de Zuiderklip definitief
bloot te stellen aan de onstabiele rivierdynamiek en vervuiling.
Het `dossier Zuiderklip´ nam ruim tien jaar in beslag. Op vrijwel alle
punten hebben we gelijk gekregen, alleen niet op het punt van realisatie.
Het kostte ons heel veel tijd en vaak zijn we om de tuin geleid, maar
de grote verliezer is hier wel de natuur van het Nationaal Park.
Advies voor de toekomst
Het ligt in de lijn
der verwachting dat er maatregelen genomen gaan worden om het zoetwaterverlies
via de Nieuwe Waterweg te beperken en de zoutindringing tegen te gaan.
In het kader van het Nationaal Deltaprogramma valt ons inziens nauwelijks
te ontkomen aan een afsluiting van de Nieuwe Waterweg.
Een zoetwatergetijdenmilieu voor het Nationaal Park de Biesbosch als
streefdoel is hierbij geen optie.
Dit heeft consequenties voor de natuurontwikkelingsprojecten en voor
de onderbouwing van de Natura-2000 nominatie.
Wij adviseren zowel het bestuur van het Nationaal Park, Staatsbosbeheer, Deltanatuur als de Dienst Landelijk Gebied hiermee rekening te houden om herhaling van een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van het Nationaal Park de Biesbosch te voorkomen.
Werkgroep Biesbosch en Adviesgroep Borm & Huijgens
augustus
2010