Vragen over landelijk waterbeheer

 

Geachte lezer,

Verdeling van verantwoordelijkheden in waterbeheer leidde in het verleden tot versnippering van het beleid. Zolang sturing middels een landelijk samenhangend plan op hoofdlijnen ontbreekt, is regionale planvorming prematuur. Maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier en flankerende natuurprojecten lopen het risico dat ze overbodig zijn en ze de procesvoortgang naar integraal landelijk waterbeleid stagneren.

Het uiteindelijke doel is een klimaatbestendig Nederland met een duurzame en gezonde delta van Rijn, Maas en Schelde in open verbinding met zee. Hoe wordt hieraan op een juiste wijze gestalte gegeven?

Wij hebben meermalen geadviseerd op het gebied van integraal waterbeheer en willen ditmaal enkele vragen voorleggen ter overweging.

Met vriendelijke groet,
Adviesgroep Borm & Huijgens - oktober 2010

Vragen over landelijk waterbeheer

Verzilting of behoud zoet Volkerak-Zoommeer ?
Bij de Deltawerken kregen de compartimenteringsdammen in de Oosterschelde de functies om een stabiel waterpeil in de Schelde-Rijnverbinding te garanderen en zoete randmeren te creëren voor de landbouw die lange tijd door verzilting geplaagd was.

De huidige planvorming voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer (VZM) is gebaseerd op de situatie van 2002. Voor scheepvaart, haven- en scheepsonderhoud is getijloos en zoet te prefereren, maar vanwege het toen geconstateerd hoog chlorofylgehalte en de beperkte zoetwatergaranties, kon er niet gekozen worden voor de zoete voorkeursvariant.
Ondanks alle bezwaren, kwam symptoombestrijding van blauwalgen met zout als enige remedie uit de bus.
Met de afname van het chlorofylgehalte en de herijking van de landelijke zoetwaterverdeling worden de kaarten naar verwachting anders geschud.

 

Foto: C. Huijgens

De voorgenomen verzilting heeft grote gevolgen voor de beschikbaarheid van zoet water. Naast het verleggen van inlaatpunten voor waterinname , vereist deze ingreep vele aanvullende maatregelen (zie schema). Deze brengen blijvende kosten met zich mee. Met al die maatregelen is nog niet altijd het benodigde debiet te leveren, zodat de vraag naar nieuwe buffering zich alsnog voordoet. Dan hierbij ter afweging een vergelijk van beide varianten:

Zilte variant Volkerak-Zoommeer Zoete variant Volkerak-Zoommeer
• Totale milieuwisseling bij realisatie • Géén milieuwisseling, doorspoelen met zoet water blijft mogelijk
• Aanleg alternatieve zoetwatervoorzieningen. Aanpassingen aan gemalen, duikers en watergangen. Nieuwe leidingen en pompstations • Zoetwatervoorziening regio ongewijzigd
• Aanpassingen Volkeraksluizen i.v.m. zoutindringing Haringvliet • Geen aanpassingen Volkeraksluizen
• Verziltinggevaar regio neemt toe • Geen toename verzilting regio
• Beperkte getijden in dode hoek: cumulatieve opslibbing • Geen getijden maar zoete doorstroming Peilbeheer blijft mogelijk
• Sluizen West-Brabant vervangen en deze gesloten houden • Nieuwe sluizen West-Brabant overbodig, sluisdeuren meestal open
• VZM wordt als eerste noodberging ingezet, voordat het merendeel van de deltawateren als berging fungeert. • Functie als komberging op kritieke moment nog altijd nzetbaar. Voorspuien is hierbij mogelijk
• Elke berging zoet op zout geeft een milieuwisseling met ecologische ramp • Géén milieuwisseling bij berging, mag ook bij minder urgentie gebruikt worden
• Aantasting zoet Markiezaatsmeer • Behoud zoet Markiezaatsmeer
• Harde scheiding zoet-zout bij Volkeraksluizen blokkeert estuariene dynamiek • Geen harde scheiding zoet-zout. Estuariene dynamiek via herinrichting Zuidwestelijke Delta blijft mogelijk

 

 

o Vraag: Is het ondanks alle moeizame overleg en voorbereiding niet verstandig af te zien van de voorgenomen verzilting?

De kombergingsfunctie Volkerak-Zoommeer ?
De bergingfunctie van het VZM is vergelijkbaar met de functie van de oude Biesboschpolders, die Dordrecht bij stormvloed eeuwenlang beschermden
Overstort in het VZM is een laatste redmiddel voor het aftoppen van een kritieke hoogwaterstand ter hoogte van Moerdijk. Dat betekent dat vóór de komst van piekafvoeren maximaal wordt voorgespuid in de hele Zuidwestelijke Delta (ZWD), dat vervolgens in het totale bergingsgebied, met uitzondering van het VZM, het peil stijgt en tenslotte op het meest kritieke moment alsnog het VZM mag vollopen. In onze optiek, de S-bocht variant met een doorsteek onder Goeree, komt dit het minst vaak voor en kunnen we hierbij zoet op zoet bergen. Wij kunnen ons geen beeld vormen hoe dat op een andere wijze kan.

o Vraag: Hoe kan het VZM als laatste ingezet worden als er geen andere verbinding is met de rest van de deltawateren dan het VZM zelf?

Foto: C. Huijgens

Open of gesloten Haringvliet?
Het rivierwater kan onder vrij verval naar zee via vrije afstroming en tijdelijke wateropvang. Zo´n 90 % van de totale rivierafvoeren gaat nu al langs het zuidwesten naar zee, grotendeels nog door de Nieuwe Waterweg.
Bij piekafvoeren dient de Zuidwestelijke Delta zorg te dragen voor alle rivierwaterafvoer en wordt het Rijnmondgebied tijdelijk afgesloten.
De vraag wordt weleens gesteld of bergingscapaciteit wel nodig is, indien men kiest voor een zogenaamd open systeem Haringvliet.
Over de waterveiligheid, de zoetwaterproblematiek en ecologie bij een `complete riviermonding Haringvliet´ hebben we voor u de volgende vragen:

o Vraag: Een natuurlijke rivier gaat halverwege het stroomtraject vlechten en vervolgens meanderen in de delta. De mens heeft hieraan zoveel gewijzigd, dat stabiele rivierdynamiek vrijwel is verdwenen. Een open systeem Haringvliet lijkt op het eerste zicht heel natuurlijk en eenvoudig, maar kunnen de ontstane extremen in rivierafvoer en de periodieke onregelmatigheden hierbij nog wel gereduceerd worden zoals bij de S-bocht variant?

o Vraag: De zeegaten in Zeeland ontstonden doordat de Waterwolf eeuwenlang aan het land knaagde. De Deltawerken bezworen dit gevaar vanuit zee en nu ligt er een mogelijkheid om de ontstane gaten te benutten voor een brede meanderende deltarivier in open verbinding met zee. Dit als een eerste stap naar het Helinium, een gezamenlijke monding van Rijn, Maas en Schelde. Waarom zouden we deze unieke kans niet grijpen?

o Vraag: `Waterhuishouding en Waterverdeling in Nederland` van RWS-Waterdienst meldt dat bij aanvoeren te Lobith tot 1100 m3 /sec de Haringvlietsluizen geheel gesloten zijn. Maakt deze voorwaarde niet dat bij uitvoering van het Kierbesluit de sluizen enkele maanden in de zomerperiode gesloten zullen zijn en dat de stap naar een open riviermonding Haringvliet voorlopig onmogelijk of ongewenst is?

o Vraag: Een `complete riviermonding Haringvliet´ zal, in combinatie met een verzilt VZM, de totale zoetwatervoorraad in de ZWD vernietigen en de gehele regio afhankelijk maken van de voorgestelde kunstmatige aanvoer vanuit de Biesbosch en de vervolgens nog te ontwikkelen alternatieven voor de overige gebieden. Wat zijn dan de blijvende kosten van deze op zich al kostbare ingrepen en wat zijn de totale gevolgen voor de regio Zuidwestelijke Delta naast het wegvallen van de huidige zoetwatervoorzieningen?

o Vraag: Op het moment dat er bij piekafvoeren niet in zee gespuid kan worden, zit men bij een `complete riviermonding Haringvliet´ met de stijgsnelheid van het water. Deze is veel hoger dan bij een gesloten kustlijn en de inzet van de gehele delta als berging. Bij stagnatie van de rivierafvoer zal de stijging van het rivierwaterpeil plaatsvinden in de regio Hollandsch Diep-Biesbosch en het Benedenrivierengebied. In dit risicogebied proberen we nu juist met alle macht het peil te laten zakken. Is deze keuze niet in strijd met de genomen maatregelen van Ruimte voor de Rivier?

Foto: C. Huijgens

o Vraag: Bij een permanent open Haringvliet zal het traject waarbij de dijken sterk verhoogd moeten worden niet veel korter zijn dan wanneer men zou kiezen voor een open systeem Oosterschelde. In de Zeeuwse wateren zijn de dijken al relatief hoog, omdat ze van oorsprong zeewerend zijn. Bij een open Haringvliet gaat de rivierbedding rechtstreeks landinwaarts. Wordt hiermee de gevreesde toenemende rivieropwaartse invloed van de zee niet maximaal bevorderd? Laten we stormvloed en piekafvoeren culmineren en uitrazen in het Benedenrivierengebied? Is de keuze voor handhaving van een zoet Haringvliet met spuisluizen uit veiligheidsoogpunt niet eerder te prefereren?

o Vraag: Met de door het KNMI reëel verwachte zeespiegelstijging tussen 35 en 85 cm in 2100 kan de regio Biesbosch, bij een open Haringvliet, eveneens verzilten. Hiermee komt vervolgens de voorgestelde alternatieve zoetwatervoorziening in het gedrang. Is er bij een `complete riviermonding Haringvliet´ nog sprake van een gedoseerd toelaten van getij en zout water?

o Vraag: De grootst denkbare waterbodemverontreinigingen van Nederland bevinden zich in Biesbosch en Hollandsch Diep. Welke risico´s en kosten zitten hieraan verbonden bij een `complete riviermonding Haringvliet´? Wat spoelt er mogelijk bij extreme afvoeren of een sterke getijdenslag in zee?

o Vraag: Bij een rechtstreekse uitmonding in zee en als gevolg van de extreme dynamiek, zal er nauwelijks of geen ontwikkeling van stabiele ecosystemen zijn. In hoeverre kan de natuur zich dan nog ontwikkelen in tijd en ruimte?

o Vraag: Waarom zou men Oosterschelde en Grevelingen verstoken houden van estuariene dynamiek als beide wateren hieraan een wezenlijke bijdrage kunnen leveren? Het gaat nu niet goed met de Oosterschelde. Wat is de achterliggende gedachte om vervolgens de Grevelingen op een vergelijkbare wijze in te richten?

o Vraag: Valt een direct spuiend Haringvliet bij piekafvoeren niet eenvoudig te combineren met het open S-bochtsysteem naar de reeds aanwezige stormvloedkering Oosterschelde? Geeft het in stand houden van de Haringvlietsluizen niet meer waterveiligheid? Is de beschikking over een maximale noodberging voor rivierwater in de Zuidwestelijke Delta niet altijd gewenst?

o Vraag: Voor het onttrekken van landbouwgronden voor het nationaal belang is intussen maatschappelijk nog weinig draagvlak. Een goed onderbouwde noodzaak voor een doorsteek onder Goeree met compensatie middels landaanwinning in de Grevelingen is een ander verhaal. In de westelijke Grevelingen is daar dan immers ruimte over. Al jaren worden ideeën voor dergelijke uitwisselingen verkondigd. Is een flexibele insteek niet beter dan een starre fixatie op de huidige verdeling van land en water?

Foto: C. Huijgens


Ecologie in de Zuidwestelijke Delta
Veel aandacht gaat naar de totale bergingscapaciteit van de Zuidwestelijke Delta (ZWD).

o Vraag: Is het verstandig om alleen bij kritieke situaties de deltawateren plotseling als berging te gebruiken en de milieuschade die hierbij zal ontstaan maar te accepteren?

o Vraag: Neemt in de tijd de bergingsfrequentie niet toe?

Onze voorkeur gaat uit naar een aaneengesloten hoofdberging in het verlengde van de rivieren. Onder normale omstandigheden fungeert deze als één meanderend stroomtraject naar de monding. We prefereren een route waarbij de excessen in afvoeren te reduceren zijn, middels de spuimogelijkheden van onder meer Nieuwe Waterweg en Haringvlietsluizen. Een route die een gewenste ecologische combinatie van rivierwaterafvoer, zout en getijden mogelijk maakt, die veranderingen in riviergedrag in tijd en ruimte kan opvangen en waar natuurlijke aanslibbende en eroderende processen grotendeels ongestoord hun gang gaan. Dit verstaan we onder samenwerken met water.
Mocht zeespiegelstijging of veranderend riviergedrag noodzaken tot uitbreiding van bergingscapaciteit, dan zijn aansluitende bergingsmogelijkheden in zee te realiseren.

o Vraag: Welke landelijke inrichting geeft het meest gestalte aan samenwerken met water?


Een integraal landelijk toekomstbeeld
Het is een gegeven dat de rivieren onder vrij verval naar zee horen te stromen en dat het rivierpeil stijgt met de zee.

o Vraag: Hoe komen we tot een landelijk toekomstbeeld waarbij waterveiligheid samengaat met zoetwatervoorziening en ecologie?

o Vraag: Geven het Deltaprogramma en het Nationaal Waterplan aan deze drie hoofddoelen genoeg richting?

o Vraag: Houden de huidige plannen ook voldoende rekening met tekorten aan zoetwateraanvoer?

We gaven in september 2010 als suggestie een `Toekomstbeeld klimaatbestendig Nederland´, aansluitend bij een Afsluitbaar Open Rijnmond uit het rapport `Samen werken met water´ van de Deltacommissie.

o Vraag: Denkt u niet dat een samengaan van een Watersnelweg Waal (Plan Beaufort) met een maximale noodberging nog efficiënter is?

Bovenstaande vragen kunnen leiden naar oplossingen. De stukjes van de puzzel vallen langzaam ineen. Men beseft dat voor een integraal landelijk waterbeheer de Nieuwe Waterweg dient te worden afgesloten en dat voor de Zuidwestelijke Delta een open systeem met bergingscapaciteit vereist is.
We vertrouwen er op dat in de komende periode de betrokken instanties hun verantwoordelijkheid nemen en er gezamenlijk op toe te zien dat voor de nationale waterveiligheid de juiste keuzes worden gemaakt.


Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer oktober 2010