Investeert het Deltaprogramma
verkeerd?
Het Deltaprogramma 2018 houdt
vast aan een gangbare adaptieve strategie en schuift grootschalige
integrale oplossingen vooruit. Dit leidt tot onnodige investeringen
en onverantwoord hoge risico’s. Klimaatverandering en zeespiegelstijging
vragen om samenhang en duurzaamheid. Gezien de onzekerheden in prognoses
zijn keuzes voor ingrepen die voor eeuwen gelden het meest effectief
en betrouwbaar. Dit voorkomt dat een volgende generatie een zware
rekening gepresenteerd krijgt door nalatigheid.
Ingenieur Rob van den Haak pleit in dit artikel voor een onderbouwde
langetermijnvisie, als leidraad voor huidige en komende projecten
en brengt zijn innovatieve Haakse Zeedijk opnieuw onder aandacht.
Gevolgen van klimaatverandering
Een opwarmend klimaat kan domino-effecten en abrupte
veranderingen in gang zetten, zoals het versneld afkalven van ijskappen,
het smelten van poolijs, het ontdooien van permafrostgebieden, veranderingen
van oceaanstromingen en frequentere en intensievere neerslag. Het
IPCC stelt dat, als we zo doorgaan, de aarde in 2100 waarschijnlijk
4 graden warmer zal zijn. Voor Nederland als laag liggend en dichtbevolkt
land, maar ook voor noordwest Europa kunnen de gevolgen groot zijn.
De voorspellingen voltrekken zich mogelijk sneller dan tot nu toe
in de deltascenario’s wordt aangenomen. Als we niets doen, kan de
schade door wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen in de
steden oplopen tot zo’n € 70 miljard in de periode tot 2050. Extreme
neerslaggebeurtenissen komen nu al twee tot vijf keer vaker voor dan
in de jaren vijftig en zullen ten opzichte van de huidige situatie
(op basis van de KNMI-klimaatscenario’s) tot vijf keer zo vaak in
2050 en tot tien keer zo vaak in 2085 optreden.
Al bij 50 cm stijging van het zeeniveau zijn aanpassingen
aan de Oosterscheldekering nodig en nemen problemen met zoetwatervoorziening
en verzilting sterk toe. De vrij in zee stromende rivieren zullen
tot voorbij de Duitse grens met het zeeniveau meestijgen. De gehele
landelijke waterinfrastructuur vraagt hierbij om verhoging en aanpassing.
De Deltacommissie meent dat er rekening moet worden gehouden met een zeespiegelstijging van 0,65 tot 1,30 meter in 2100 en van 2 tot 4 meter in 2200. Het effect van bodemdaling is hierin meegenomen. Het KNMI schreef in april 2017, naar aanleiding van het smeltend ijs op Antarctica, dat het niet onwaarschijnlijk is dat de zeespiegel deze eeuw met 2,5 tot 3 meter zal stijgen als alles tegenzit.
Stijgende
kosten
De Nederlandse veiligheidsopgave bestaat op dit moment
uit de verbetering van in totaal 1.302 kilometer dijk en 799 kunstwerken
(op basis van de derde landelijke toetsing).
Waterschappen en gemeenten hebben fors geïnvesteerd in maatregelen.
Ondanks deze inspanningen komt wateroverlast steeds vaker voor door
klimaatverandering, toenemende verharding en bebouwing.
In de loop van de tijd verschoof de aandacht in het overstromingsrisicobeheer
naar het verhogen en versterken van dijken en meer ruimte voor de
rivieren. Om zo het water de baas te kunnen blijven is tot 2100 een
investering van rond de €100 miljard nodig. Vervolgens zal er alsnog
naar andere oplossingen gezocht moeten worden.
Zoektocht naar een totaaloplossing
Er liggen goede initiatieven voor een duurzame aanpak
zoals Plan Sluizen, Plan Beaufort en de suggesties van onder meer
de Adviesgroep Borm & Huijgens en de Stichting Gesloten Kustlijn.
Deze kunnen nader uitgewerkt worden voor een stapsgewijze realisatie
van een klimaatbestendig land.
Ook de aanleg van de Haakse Zeedijk kan in fases. Het gehele plan
is een rigoureuze totaaloplossing voor de komende eeuwen. Bij een
Haakse Zeedijk worden voor de kust drie bekkens gecreëerd, waarin
het peil op het huidige zeeniveau blijft gehandhaafd. Onze rivieren
stromen hier in uit en zullen tot ver landinwaarts niet meer met het
zeeniveau meestijgen. De waterinfrastructuur. met rivierdijken en
binnendijken, sluizen, bruggen en gemalen, kribben en kades, hoeft
voor enkele eeuwen bijna niet meer opgehoogd of aangepast te worden.
Wel moet men rekening houden met toenemende en wisselende rivierafvoer.
De projecten van Ruimte voor de Rivier zijn hier als eerste stap voor
ingezet.
De aanleg van een Zeedijk kan met vier hopperzuigers en vier dubbelladderzuigers binnen 25 jaar klaar zijn met een totale investering van € 60 miljard.
Bij hoge rivieraanvoer stijgt het niveau in de bekkens
maximaal 1,5 m. Dit extra water wordt binnen drie weken zeewaarts
gepompt. Voordeel daarvan is dat de gemalen, die in valmeren zijn
geplaatst, ook aanzienlijk minder vermogen nodig zullen hebben. De
eerste 75 jaar stroomt bij eb al het water nog eenvoudig via spuisluizen
in zee.
Voor nadere invulling van de meerdere kilometers brede dijk voor leidingen,
wegvervoer, luchtvaart, scheepvaart, recreatie, energiewinning, zoetwatervoorziening,
wonen en industrie komen ontelbare mogelijkheden met grote economische
voordelen.
Voor de kustlijn houden drijvende golfdempers zand vast en maken zandsuppletie overbodig. Ze kunnen zo bestuurd worden dat ze de golven dempen of doorlaten, waardoor de (nieuwe) kust zelf geen onderhoud meer nodig heeft. Golfdempers zijn na 50 jaar afgeschreven en de vervanging kost ca 3 miljard per eeuw.
De hoogste tijd
Nederland dient spoedig aandacht te besteden aan duurzame
integrale oplossingen, zodat veel overbodige investeringen in de infrastructuur
voor de korte termijn kunnen vervallen.
Volgens Wouter van Dieren, directeur van het duurzaamheidforum Springtij
en lid van de Club van Rome, is het de hoogste tijd om een nieuwe
kustlijn te bouwen.
Natuurlijk komen er protesten tegen het scheiden van de huidige kust
van de zee, maar we moeten nu eenmaal een keuze maken.
R. van den Haak, ing., november 2017
www.haaksezeedijk.1holland.eu