Ruim baan voor

Planfase van de Zuidwestelijke Delta
Het `Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+´ wordt gepresenteerd als het “vertrekpunt voor het zoeken naar oplossingen voor de lange termijn.” Dit citaat zet de lezer duidelijk op het verkeerde been. Juist omdat in dit deelprogramma tal van voornemens en experimenten zijn opgenomen, is de waterproblematiek hierin nogal eens verkeerd of eenzijdig benaderd. De planvorming is verbrokkeld in 7 aparte gebiedsprogramma´s, alle voorzien van het stempel `in ontwikkeling´. De betrokken regionale stuurgroep dreigt inmiddels door haar voortvarendheid en gebrek aan reflectie vast te lopen. Alles ligt nu even stil. Aangezien de inrichting van de Zuidwestelijke Delta een sleutelrol speelt bij het landelijk waterbeheer, lijkt het niet verstandig om voortijdig over te gaan van planfase naar uitvoeringsfase.


Beeld na uitvoeren projecten en maatregelen uitvoeringsprogramma

Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
Met een gebrekkig functionerende Maeslantkering, loopt de Randstad momenteel een hoog overstromingsrisico. Een overstroming van de Randstad zou het bankroet van Nederland inluiden. De urgentie van afsluiting van de Nieuwe Waterweg wordt intussen onderkend, waardoor men al naarstig op zoek is naar een oplossing om dit faillissement te voorkomen. Een extra kering achter de Maeslantkering zou slechts een tijdelijke maatregel zijn, eenzijdig gericht op waterveiligheid. Zeesluizen zijn niet alleen nodig voor waterveiligheid, maar ook voor het tegengaan van verzilting en het garanderen van de zoetwatervoorziening.
Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg vormen een definitieve oplossing.


Verzilting, een samenhangend beleidsprobleem

Door de zee bij de monding van de Nieuwe Waterweg telkens bij eb te plagen met een reusachtige zoetwaterbel, stellen we ons zeer kwetsbaar op. Als gevolg van dit grootschalig zoetwaterverlies neemt de rivieropwaartse invloed van de zee toe. De industrie van Moerdijk en de Rijnmond, drinkwaterbedrijven, natuur en landbouw zitten niet op verzilting te wachten. Plannen die de zee nog verder `binnenhalen´ zijn dan ook af te raden.

Indien men het Volkerak-Zoommeer zou verzilten, komen Tholen, Sint-Philipsland en de Zuid-Hollandse eilanden in de problemen, evenals de glastuinbouw in het West- en Oostland. Momenteel vullen hier de substraattelers hun waterbassins nog bij met grondwater, maar vanaf 2013 wordt dit door de provincie Zuid-Holland verboden. De noodzaak voor symptoombestrijding van blauwalgen met zout in het Volkerak-Zoommeer neemt in gelijke tred af met de forse vermindering van de oorzaak, de toevoer van stikstof en fosfaten vanuit de landbouw. Aan het nut van verzilting wordt nu sterk getwijfeld.

Het zou ecologisch geen ramp zijn als het Haringvliet een open riviermonding werd, maar dat betekent wel dat het zout tot voorbij Gorinchem komt en heel zuidwest Nederland zal verzilten. Het einde van de landbouw in deze regio is geen reële optie.

Daar waar in laag Nederland een tekort aan zoet water ontstaat, dringt het zout door. Verzilting van water en bodem werd tot nu toe vooral gezien als een plaatselijk probleem. Lokale overheden hebben echter niet de daadkracht noch de middelen om dit aan te pakken. De huidige infrastructuur vormt de oorzaak van de waterproblemen. De oplossing dient dan ook gevonden te worden in de herijking van de landelijke zoetwaterverdeling (2009-2015). Hiermee kunnen de verziltingproblemen in samenhang met de overige wateropgaven opgelost worden.

Zoet water in overvloed
In ons land, dat door de grote rivieren in ruime mate van zoet water wordt voorzien, hoeft zoetwatervoorziening geen probleem te zijn. Het merendeel van het aangevoerde rivierwater verdwijnt nu dagelijks in de vorm van reusachtige zoetwaterbellen boven de Europoort in zee. Dit maakt van onze overheid de grootste zoetwaterverspiller. Deze onacceptabele situatie is met de verwachte afname van de minimum zomerafvoeren niet lang meer houdbaar. Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg maken aan het grootschalig zoetwaterverlies een einde. Hiermee komt voldoende zoet water beschikbaar om verzilting tegen te gaan, zoetwatervoorraden aan te vullen en om de deltawateren weer gezond te maken. We stellen een doorsteek bij Goeree voor, zodat het rivierwater, via een grote S-bocht, door de Oosterschelde naar zee kan stromen. Zo komt de zee relatief verder weg te liggen en schuift de zoutgrens op. Er ontstaat een geleidelijke gradiënt van zoet naar zout, waarmee de ecologische noodzaak van de Kier geheel vervalt.
Wanneer men om onduidelijke redenen in de westelijke Grevelingen toch zeegatdynamiek wil realiseren, dan is een scheidingsdam van Goeree naar Duiveland gewenst. Deze is meteen bruikbaar om een leiding voor zoet water naar Schouwen-Duiveland aan te leggen. Dit in combinatie met een aangrenzend spaarbekken. Ook een vrijwel geheel zoet Grevelingen behoort tot de mogelijklheden.
Zoet water dient te liggen waar het nodig is.

Noodberging van rivierwater in de Zuidwestelijke Delta
Bij hoge rivierafvoeren stroomt het water versneld naar Nederland. Ruimte voor de Rivier heeft de waterdoorvoer door ons land nog eens extra versneld en alles komt vervolgens op het bordje van de Zuidwestelijke Delta. In tijden van extreme rivierafvoeren in combinatie met hoge zeewaterstanden moet de Zuidwestelijke Delta tijdelijk het overvloedige rivierwater kunnen bergen. De huidige bergingscapaciteit van het Haringvliet schiet hiervoor tekort.
Ruimte voor de Rivier nam in haar plannen als noodberging alleen het Volkerak-Zoommeer op. Verder reikte het aandachtsgebied niet. Vervolgens beschouwde men deze noodberging maar al te gemakkelijk als het startpunt voor opschaling van de totale noodberging in de Zuidwestelijke Delta. Op 22 juni 2010 verscheen een gevoeligheidsanalyse die duidelijk moet maken wat de noodzaak en haalbaarheid is van uitbreiding van de waterberging. Er is alleen gekeken hoe vanuit een noodberging Volkerak-Zoommeer is op te schalen met Grevelingen en Oosterschelde. Het is jammer, dat men zich bij deze analyse heeft beperkt tot deze optie. Zo bleef een andere bergingsvolgorde buiten beeld. Door middel van een doorsteek door de Grevelingendam en vervolgens Goeree is de berging Haringvliet uit te breiden met de Grevelingen en de Oosterschelde. Hiermee ontstaat meteen een open verbinding met zee, met de mogelijkheid van tijdelijke sluiting en berging als de waterveiligheid hierom vraagt.
De zoetwatervoorraden in de Zuidwestelijke Delta blijven behouden. De drukstbevaren sluizen van Europa, de Volkeraksluizen, blijven intact en de Rijn-Schelde corridor blijft getijloos, beheersbaar en zoet. Antwerpen en Rotterdam varen er wel bij.

De maatregel de Kier blijkt overbodig en het Haringvliet kan als zoetwatervoorraad behouden blijven. Omdat het peil van het Volkerak-Zoommeer beheersbaar blijft, kan het waterschap de Brabantse Delta, ook bij een hoger peil op het Hollandsch Diep, Haringvliet en Grevelingen, haar overtollig water blijven afvoeren.

Indien er op de langere termijn sprake is van een bergingstekort, kan de totale capaciteit verder uitgebreid worden met een berging in zee. Suggesties voor bekkens in zee zijn al in diverse plannen en varianten gepresenteerd.

Het abrupt bergen van zoet op zout blijft bij de beschreven bergingsvolgorde achterwege. Zeker als de frequentie in de loop van de eeuw toeneemt, is het een groot voordeel dat niet elke noodberging meteen leidt tot een ecologische ramp.

Door bij piekafvoeren van tevoren het peil van het Volkerak-Zoommeer te verlagen, kan dit meer op het meest kritieke moment alsnog maximaal als komberging worden ingezet. Dit geeft een tijdelijke waterstandverlaging op het Hollandsch Diep, als laatste redmiddel om overstromingen in de regio Dordrecht te voorkomen.

Enige bedenktijd noodzakelijk
Elke planvorming dient alsnog in samengang getoetst te worden op haar bijdrage aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ecologie. Het streefdoel estuariene dynamiek vraagt tevens om permanent open verbindingen tussen rivieren en zee. Ondanks de urgentie is het onverstandig om onder de huidige druk voortijdig keuzes te maken die kunnen leiden tot grootschalige kapitaalvernietiging.
Wellicht heeft het kabinet gelijk. Zolang er geen definitief besluit is genomen is er nog veel mogelijk. Pas op basis van volledige informatie kan men uit de impasse geraken. Dan kunnen er op grond van objectieve afwegingen centrale beslissingen genomen worden voor een klimaatbestendig Nederland met integraal waterbeheer.

Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer - mei 2011

 

Bronnen:


Huitema D., S. Brouwer en J. Velstra (2007), Verzilting: beleidsprobleem in wording, IVM en Vrije Universiteit, H2O 40/16.

De Schipper P. (2008), Zoete rivierstroom moet halfzoute deltameren weer tot leven brengen, BN/De Stem, 5 december 2008.


Van Alphen J. (2009), De Rijnmond in de toekomst: open, dicht of afsluitbaar?, Rijkswaterstaat Waterdienst.


Von Bannisseht Q. (2009), Verzilting Volkerak-Zoommeer treft Zuid-Hollandse glastuinbouw, Vakblad voor de bloemisterij nr. 12.


Van den Haak R. en P. Stokman (2009), De Haakse Zeedijk, integraal inrichtingsvoorstel.
Beaufort G. (2009), Plan Beaufort.


Borm W. en C. Huijgens (2009), De herijking van de landelijke zoetwaterverdeling, H2O nr. 25/26, 24 december 2009.


Bulthuis J. et al.(2010), Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke Delta, 22 juni 2010, DHV-HKV, RWS-Ministerie V&W.


Borm W. (2010), Inspraak op het Ontwerp-uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+, Adviesgroep Borm & Huijgens, 28 juni 2010.

Borm W. (2010), Landelijk inrichtingsvoorstel voor waterveiligheid, zoetwatervoorziening en estuariene dynamiek, Adviesgroep Borm & Huijgens en Bureau Beaufort, H2O nr.25/26, 24 december 2010.


Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Nabeschouwing overleg integraal waterbeheer 2009-2010, januari 2011.


Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Een ecologisch herstel van de delta, Total Fishing, januari 2011.

Sweegers J. (2011), Leven in de Delta, is er een oplossing voor de waterpuzzel?, Energie en Water, 17 februari 2011.


Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Een inrichting voor de Grevelingen,Total Fishing, februari 2011.

Sweegers J. (2011), Zeeland-pretpark lijkt hoofddoel van stuurgroep Zuidwestelijke Delta, Energie en Water, 9 maart 2011.


Van Heel L. (2011), Speciale waterweg redt vis, AD Voorne-Putten, 19 maart 2011.


Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Zonder de Kier toch uitstekende kansen voor de trekvis, WaterForum Weeknieuws nr. 486, 30 maart 2011.

Summary

Room for integral watermanagement

Most of the river water disappears daily above the Europoort into the sea. In the meanwhile the influence of the sea goes upwards the river. Industry, water supply, nature and agriculture don´t prefer salinization. Local governments lack the vigor nor the resources to address salinization of soil and water. Salinization problems can only be solved with a nationwide distribution of freshwater.

Sea locks at the end of the New Waterway are not only needed for water safety but also to stop the huge waste of fresh water. This delivers enough fresh water to combat salinity, to preserve freshwater reserves and to make the delta waters healthy. At high river runoff the water flows faster through the Netherlands. In combination with high sea level, the Southwest Delta needs to store temporarily the abundant river water. The current storage capacity of the Haringvliet is inadequate. The total surface of all delta waters is required. In case of storage deficit on long term, the total capacity can be expanded with a basin on the coast.

A change to integral water management is needed. Any plan should still be verified in relation to its contribution to flood defence and fresh water supply. Thereafter, based on objective considerations central decisions could be made for the approach of the development of a climate-proof Netherlands.


Samenvatting

Ruim baan voor integraal waterbeheer

Het merendeel van het aangevoerde rivierwater verdwijnt dagelijks boven de Europoort in zee. Daarnaast neemt de rivieropwaartse invloed van de zee toe. Industrie, drinkwatervoorziening, natuur en landbouw zitten niet op verzilting te wachten. Lokale overheden hebben niet de daadkracht noch de middelen om verzilting van water en bodem aan te pakken. De verziltingproblemen kunnen alleen met een landelijk samenhangende zoetwaterverdeling opgelost worden.

Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg zijn niet alleen nodig voor waterveiligheid, maar maken eveneens aan het grootschalig zoetwaterverlies een einde. Hiermee komt voldoende zoet water beschikbaar om verzilting tegen te gaan, om zoetwatervoorraden te behouden en aan te vullen en om de deltawateren weer gezond te maken.
Bij hoge rivierafvoeren stroomt het water versneld naar en door Nederland. In combinatie met hoge zeewaterstanden moet de Zuidwestelijke Delta tijdelijk het overvloedige rivierwater kunnen bergen. De huidige bergingscapaciteit van het Haringvliet schiet tekort. Inzet van alle deltawateren is gewenst en indien er op termijn sprake blijft van een bergingstekort, kan de totale capaciteit uitgebreid worden met een berging tegen de kust.
Een koerswijziging naar integraal waterbeheer is meer dan nodig. Elke planvorming dient hierbij alsnog in samenhang getoetst te worden op haar bijdrage aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarna kunnen er op grond van objectieve afwegingen centrale beslissingen genomen worden voor de inrichting van een klimaatbestendig Nederland.