Ruim baan voor
integraal waterbeheer
B&H mei 2011
De verzilting van het Volkerak-Zoommeer, het Kierbesluit, de `watermachine´ in de Brouwersdam, Waterstad Rotterdam, gedempt getij, het Volkerak-Zoommeer als eerste noodberging, een complete riviermonding Haringvliet, klimaatbuffer Oesterdam, recreatieve voorzieningen, een gewijzigde zoetwatervoorziening en tal van andere vaak onsamenhangende voornemens, werden de afgelopen jaren in de planvorming voor de Zuidwestelijke Delta (ZWD) opgenomen.
Het mag zeker niet zo zijn dat het deelprogramma ZWD de totstandkoming van het landelijk Deltaprogramma belemmert. Alle deelprogramma´s dienen immers onder een centrale regie te worden gestuurd en in samenhang uitgewerkt.
In onderstaand artikel wordt bezien hoe er alsnog, vanuit landelijk perspectief, gericht gestalte gegeven kan worden aan waterveiligheid en de overige wateropgaven. Een koerswijziging naar integraal waterbeheer is meer dan nodig.
Planfase van de Zuidwestelijke Delta
Het `Uitvoeringsprogramma
Zuidwestelijke Delta 2010-2015+´ wordt gepresenteerd als het “vertrekpunt
voor het zoeken naar oplossingen voor de lange termijn.” Dit
citaat zet de lezer duidelijk op het verkeerde been. Juist omdat in
dit deelprogramma tal van voornemens en experimenten zijn opgenomen,
is de waterproblematiek hierin nogal eens verkeerd of eenzijdig benaderd.
De planvorming is verbrokkeld in 7 aparte gebiedsprogramma´s, alle
voorzien van het stempel `in ontwikkeling´. De betrokken regionale
stuurgroep dreigt inmiddels door haar voortvarendheid en gebrek aan
reflectie vast te lopen. Alles ligt nu even stil. Aangezien de inrichting
van de Zuidwestelijke Delta een sleutelrol speelt bij het landelijk
waterbeheer, lijkt het niet verstandig om voortijdig over te gaan
van planfase naar uitvoeringsfase.
Beeld na uitvoeren projecten en maatregelen uitvoeringsprogramma
Bron: H+N+S Landschapsarchitecten, 2010
Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
Met een gebrekkig functionerende Maeslantkering, loopt
de Randstad momenteel een hoog overstromingsrisico. Een overstroming
van de Randstad zou het bankroet van Nederland inluiden. De urgentie
van afsluiting van de Nieuwe Waterweg wordt intussen onderkend, waardoor
men al naarstig op zoek is naar een oplossing om dit faillissement
te voorkomen. Een extra kering achter de Maeslantkering zou slechts
een tijdelijke maatregel zijn, eenzijdig gericht op waterveiligheid.
Zeesluizen zijn niet alleen nodig voor waterveiligheid, maar ook voor
het tegengaan van verzilting en het garanderen van de zoetwatervoorziening.
Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg vormen een definitieve oplossing.
Een Nieuwe Waterweg met zeesluizen (oranje) en spuisluis (geel). - Borm & Huijgens, 2010
Verzilting, een samenhangend beleidsprobleem
Door de zee bij de monding van de Nieuwe Waterweg telkens
bij eb te plagen met een reusachtige zoetwaterbel, stellen we ons
zeer kwetsbaar op. Als gevolg van dit grootschalig zoetwaterverlies
neemt de rivieropwaartse invloed van de zee toe. De industrie van
Moerdijk en de Rijnmond, drinkwaterbedrijven, natuur en landbouw zitten
niet op verzilting te wachten. Plannen die de zee nog verder `binnenhalen´
zijn dan ook af te raden.
Indien men het Volkerak-Zoommeer zou verzilten, komen Tholen, Sint-Philipsland en de Zuid-Hollandse eilanden in de problemen, evenals de glastuinbouw in het West- en Oostland. Momenteel vullen hier de substraattelers hun waterbassins nog bij met grondwater, maar vanaf 2013 wordt dit door de provincie Zuid-Holland verboden. De noodzaak voor symptoombestrijding van blauwalgen met zout in het Volkerak-Zoommeer neemt in gelijke tred af met de forse vermindering van de oorzaak, de toevoer van stikstof en fosfaten vanuit de landbouw. Aan het nut van verzilting wordt nu sterk getwijfeld.
Het zou ecologisch geen ramp zijn als het Haringvliet een open riviermonding werd, maar dat betekent wel dat het zout tot voorbij Gorinchem komt en heel zuidwest Nederland zal verzilten. Het einde van de landbouw in deze regio is geen reële optie.
Daar waar in laag Nederland een tekort aan zoet water
ontstaat, dringt het zout door. Verzilting van water en bodem werd
tot nu toe vooral gezien als een plaatselijk probleem. Lokale overheden
hebben echter niet de daadkracht noch de middelen om dit aan te pakken.
De huidige infrastructuur vormt de oorzaak van de waterproblemen.
De oplossing dient dan ook gevonden te worden in de herijking van
de landelijke zoetwaterverdeling (2009-2015). Hiermee kunnen de verziltingproblemen
in samenhang met de overige wateropgaven opgelost worden.
Zoet water in overvloed
In ons land, dat door de grote rivieren in ruime mate
van zoet water wordt voorzien, hoeft zoetwatervoorziening geen probleem
te zijn. Het merendeel van het aangevoerde rivierwater verdwijnt nu
dagelijks in de vorm van reusachtige zoetwaterbellen boven de Europoort
in zee. Dit maakt van onze overheid de grootste zoetwaterverspiller.
Deze onacceptabele situatie is met de verwachte afname van de minimum
zomerafvoeren niet lang meer houdbaar. Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
maken aan het grootschalig zoetwaterverlies een einde. Hiermee komt
voldoende zoet water beschikbaar om verzilting tegen te gaan, zoetwatervoorraden
aan te vullen en om de deltawateren weer gezond te maken. We stellen
een doorsteek bij Goeree voor, zodat het rivierwater, via een grote
S-bocht, door de Oosterschelde naar zee kan stromen. Zo komt de zee
relatief verder weg te liggen en schuift de zoutgrens op. Er ontstaat
een geleidelijke gradiënt van zoet naar zout, waarmee de ecologische
noodzaak van de Kier geheel vervalt.
Wanneer men om onduidelijke redenen in de westelijke Grevelingen toch
zeegatdynamiek wil realiseren, dan is een scheidingsdam van Goeree
naar Duiveland gewenst. Deze is meteen bruikbaar om een leiding voor
zoet water naar Schouwen-Duiveland aan te leggen. Dit in combinatie
met een aangrenzend spaarbekken. Ook een vrijwel geheel zoet Grevelingen
behoort tot de mogelijklheden.
Zoet water dient te liggen waar het nodig is.
Noodberging van rivierwater
in de Zuidwestelijke Delta
Bij hoge rivierafvoeren stroomt het water versneld
naar Nederland. Ruimte voor de Rivier heeft de waterdoorvoer door
ons land nog eens extra versneld en alles komt vervolgens op het bordje
van de Zuidwestelijke Delta. In tijden van extreme rivierafvoeren
in combinatie met hoge zeewaterstanden moet de Zuidwestelijke Delta
tijdelijk het overvloedige rivierwater kunnen bergen. De huidige bergingscapaciteit
van het Haringvliet schiet hiervoor tekort.
Ruimte voor de Rivier nam in haar plannen als noodberging alleen het
Volkerak-Zoommeer op. Verder reikte het aandachtsgebied niet. Vervolgens
beschouwde men deze noodberging maar al te gemakkelijk als het startpunt
voor opschaling van de totale noodberging in de Zuidwestelijke Delta.
Op 22 juni 2010 verscheen een gevoeligheidsanalyse die duidelijk moet
maken wat de noodzaak en haalbaarheid is van uitbreiding van de waterberging.
Er is alleen gekeken hoe vanuit een noodberging Volkerak-Zoommeer
is op te schalen met Grevelingen en Oosterschelde. Het is jammer,
dat men zich bij deze analyse heeft beperkt tot deze optie. Zo bleef
een andere bergingsvolgorde buiten beeld. Door middel van een doorsteek
door de Grevelingendam en vervolgens Goeree is de berging Haringvliet
uit te breiden met de Grevelingen en de Oosterschelde. Hiermee ontstaat
meteen een open verbinding met zee, met de mogelijkheid van tijdelijke
sluiting en berging als de waterveiligheid hierom vraagt.
De zoetwatervoorraden in de Zuidwestelijke Delta blijven behouden.
De drukstbevaren sluizen van Europa, de Volkeraksluizen, blijven intact
en de Rijn-Schelde corridor blijft getijloos, beheersbaar en zoet.
Antwerpen en Rotterdam varen er wel bij.
De maatregel de Kier blijkt overbodig en het Haringvliet kan als zoetwatervoorraad behouden blijven. Omdat het peil van het Volkerak-Zoommeer beheersbaar blijft, kan het waterschap de Brabantse Delta, ook bij een hoger peil op het Hollandsch Diep, Haringvliet en Grevelingen, haar overtollig water blijven afvoeren.
Indien er op de langere termijn sprake is van een bergingstekort, kan de totale capaciteit verder uitgebreid worden met een berging in zee. Suggesties voor bekkens in zee zijn al in diverse plannen en varianten gepresenteerd.
Het abrupt bergen van zoet op zout blijft bij de beschreven bergingsvolgorde achterwege. Zeker als de frequentie in de loop van de eeuw toeneemt, is het een groot voordeel dat niet elke noodberging meteen leidt tot een ecologische ramp.
Door bij piekafvoeren van tevoren het peil van het Volkerak-Zoommeer te verlagen, kan dit meer op het meest kritieke moment alsnog maximaal als komberging worden ingezet. Dit geeft een tijdelijke waterstandverlaging op het Hollandsch Diep, als laatste redmiddel om overstromingen in de regio Dordrecht te voorkomen.
Enige bedenktijd noodzakelijk
Elke planvorming dient alsnog in samengang getoetst
te worden op haar bijdrage aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening
en ecologie. Het streefdoel estuariene dynamiek vraagt tevens om permanent
open verbindingen tussen rivieren en zee. Ondanks de urgentie is het
onverstandig om onder de huidige druk voortijdig keuzes te maken die
kunnen leiden tot grootschalige kapitaalvernietiging.
Wellicht heeft het kabinet gelijk. Zolang er geen definitief besluit
is genomen is er nog veel mogelijk. Pas op basis van volledige informatie
kan men uit de impasse geraken. Dan kunnen er op grond van objectieve
afwegingen centrale beslissingen genomen worden voor een klimaatbestendig
Nederland met integraal waterbeheer.
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer - mei 2011
Bronnen:
Huitema D., S. Brouwer en J. Velstra (2007), Verzilting:
beleidsprobleem in wording, IVM en Vrije Universiteit, H2O 40/16.
De Schipper P. (2008), Zoete rivierstroom moet halfzoute deltameren weer tot leven brengen, BN/De Stem, 5 december 2008.
Van Alphen J. (2009), De Rijnmond in de toekomst: open, dicht of afsluitbaar?,
Rijkswaterstaat Waterdienst.
Von Bannisseht Q. (2009), Verzilting Volkerak-Zoommeer treft Zuid-Hollandse
glastuinbouw, Vakblad voor de bloemisterij nr. 12.
Van den Haak R. en P. Stokman (2009), De Haakse Zeedijk, integraal
inrichtingsvoorstel.
Beaufort G. (2009), Plan Beaufort.
Borm W. en C. Huijgens (2009), De herijking van de landelijke zoetwaterverdeling,
H2O nr. 25/26, 24 december 2009.
Bulthuis J. et al.(2010), Gevoeligheidsanalyse Waterberging Zuidwestelijke
Delta, 22 juni 2010, DHV-HKV, RWS-Ministerie V&W.
Borm W. (2010), Inspraak op het Ontwerp-uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke
Delta 2010-2015+, Adviesgroep Borm & Huijgens, 28 juni 2010.
Borm W. (2010), Landelijk inrichtingsvoorstel voor waterveiligheid, zoetwatervoorziening en estuariene dynamiek, Adviesgroep Borm & Huijgens en Bureau Beaufort, H2O nr.25/26, 24 december 2010.
Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Nabeschouwing overleg integraal
waterbeheer 2009-2010, januari 2011.
Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Een ecologisch herstel van
de delta, Total Fishing, januari 2011.
Sweegers J. (2011), Leven in de Delta, is er een oplossing voor de waterpuzzel?, Energie en Water, 17 februari 2011.
Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Een inrichting voor de Grevelingen,Total
Fishing, februari 2011.
Sweegers J. (2011), Zeeland-pretpark lijkt hoofddoel van stuurgroep Zuidwestelijke Delta, Energie en Water, 9 maart 2011.
Van Heel L. (2011), Speciale waterweg redt vis, AD Voorne-Putten,
19 maart 2011.
Adviesgroep Borm & Huijgens (2011), Zonder de Kier toch uitstekende
kansen voor de trekvis, WaterForum Weeknieuws nr. 486, 30 maart 2011.
Summary Room for integral watermanagement Sea locks at the end of the New Waterway are not only needed for water safety but also to stop the huge waste of fresh water. This delivers enough fresh water to combat salinity, to preserve freshwater reserves and to make the delta waters healthy. At high river runoff the water flows faster through the Netherlands. In combination with high sea level, the Southwest Delta needs to store temporarily the abundant river water. The current storage capacity of the Haringvliet is inadequate. The total surface of all delta waters is required. In case of storage deficit on long term, the total capacity can be expanded with a basin on the coast. A change to integral water management is needed. Any plan should
still be verified in relation to its contribution to flood defence
and fresh water supply. Thereafter, based on objective considerations
central decisions could be made for the approach of the development
of a climate-proof Netherlands.
|
Samenvatting Ruim baan voor integraal waterbeheer Het merendeel van het aangevoerde rivierwater verdwijnt dagelijks
boven de Europoort in zee. Daarnaast neemt de rivieropwaartse
invloed van de zee toe. Industrie, drinkwatervoorziening, natuur
en landbouw zitten niet op verzilting te wachten. Lokale overheden
hebben niet de daadkracht noch de middelen om verzilting van
water en bodem aan te pakken. De verziltingproblemen kunnen
alleen met een landelijk samenhangende zoetwaterverdeling opgelost
worden. Zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg zijn niet alleen nodig voor
waterveiligheid, maar maken eveneens aan het grootschalig zoetwaterverlies
een einde. Hiermee komt voldoende zoet water beschikbaar om
verzilting tegen te gaan, om zoetwatervoorraden te behouden
en aan te vullen en om de deltawateren weer gezond te maken.
|