Is het experiment de Kier
achterhaald?
door: W. Borm en C. Huijgens
Het complex van de Haringvlietsluizen vormt
vanaf 1970 de grote regelkraan van de Nederlandse rivierwaterhuishouding.
Door alleen te spuien, lozen we er zoetwatervis in zee en kunnen trekvissen
onze rivieren niet bereiken.
Het integraal overleg Haringvliet - Hollandsch Diep - Biesbosch leidde
begin negentiger jaren tot het plan om enkele sluisdeuren de klok
rond op een kier te zetten en zo een verbinding tussen zout en zoet
tot stand te brengen.
Men hoopte hiermee de situatie voor de natuur te kunnen verbeteren.
Voor de tweede maal is het op een kier zetten van de sluizen uitgesteld.
De planstudie is afgerond en was de bedoeling dat de Kier in 2010
operationeel werd.
Voor zowel de visdoortrek als de kwaliteit van de deltawateren lijkt
de Kier overbodig en zelfs bedreigend. Heeft het nog zin hiermee door
te gaan?
De aalscholver (Phalacrocorax carbo) houdt normaal de
visstand gezond door het wegvangen van zieke exemplaren, maar bij
het passeren van de Haringvlietsluizen raken gezonde vissen door de
milieuschok aangeslagen en worden massaal opgeslokt. - Foto: C. Huijgens
Wisselende milieuomstandigheden
De uitgave ´Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland´
van RWS-Waterdienst vermeldt dat momenteel de waterverdeling grotendeels
geregeld wordt met de sluizen in het Haringvliet. Deze worden zo bediend
dat de Nieuwe Waterweg zolang mogelijk 1500 m³/sec kan afvoeren. Bij
afvoeren te Lobith tot 1100 m³/sec zijn de Haringvlietsluizen helemaal
gesloten. Bij afvoeren tussen de 1100 m³/sec en 1700 m³/sec staan
de sluizen bij laag water op 25 m² open als de buitenwaterstand lager
is dan de binnenwaterstand. Voor zover ons bekend zullen deze voorwaarden
niet anders zijn bij het Kierbesluit.
Vanaf de begintijd zal de Kier enkele maanden per
jaar op non-actief staan door de steeds vaker voorkomende lage rivierafvoeren
in de zomer. Tellen we daar de sluitingen als gevolg van hoge zeewaterstanden
bij op, dan werkt de Kier nog maar 6 tot 8 maanden per jaar. Voor
een gezonde visdoortrek is vrijwel een continue opening gewenst. Een
vismigratiekalender maakt het belang van een permanente zoet-zout
overgang duidelijk.
Getemd getij, een vervolgstap op de Kier, is dan ook uit beeld verdwenen.
Getijde vanuit het Haringvliet zal de Biesbosch nooit meer bereiken.
In periodes met geringe rivierwaterafvoer wordt eerst al het brakke water geloosd. Na dit ´zoetspoelen´ sluit men de sluizen om indringing van zout tegen te gaan. Het milieu van het Haringvliet verandert hierbij aanzienlijk. Bij het opnieuw laten binnenstromen van zeewater vindt een omgekeerd proces plaats.
Deze wisselingen van milieu veroorzaken sterfte van
organismen die afhankelijk zijn van brak water en getijden óf van
levensvormen gebonden aan stabiel en zoet water.
Die ongunstige omstandigheden, direct veroorzaakt door de Kier, maken
dat er van duurzame natuurontwikkeling in het Haringvliet geen sprake
meer zal zijn. Het beoogde herstel van de ecologische relatie tussen
zee en rivieren blijft naar verwachting beperkt tot incidentele waarnemingen
van verdwaalde vissen.
Dit alles staat haaks op het streven naar gezonde deltawateren. Ecologisch
gezien is het onbegrijpelijk dat men kost wat kost het Kierbesluit
wil doordrukken.
De wulp (Numenius arquata) zoekt haar voedsel op vlakke stranden
en moddervlakten.
Foto: C. Huijgens
Zoutproblemen in het Haringvliet
Het gedrag van het zout vormt de grootste onzekerheid.
Men wil de zoutgrens tot maximaal 8 km oostwaarts van de sluizen,
maar hoe zal het water in het Haringvliet zich mengen? In hoeverre
schiet een zoute tong onder het zoete water door? Is het water in
het Haringvliet wel voldoende in beweging? Zal de overgang van zoet
naar zout niet te abrupt zijn voor het aanpassingsvermogen van organismen
zoals trekvissen? Kan men eenvoudig de indring van zout stoppen?
Zolang deze vragen onvoldoende beantwoord zijn, vormt ook dit aspect
van het experiment een risico. Het behoud van het Haringvliet als
zoetwatervoorraad is immers van groot belang.
Bijstelling of evaluatie achteraf?
Door lerend beheren wil Rijkswaterstaat hier ervaring
opdoen. Nu heeft de ervaring al geleerd dat experimenteren met Deltawateren
op termijn problemen kan opleveren.
De precieze invloed van de Kier op de natuur weten we pas na de evaluatie
die op zijn vroegst in 2015 start. Uiteraard zullen er dan meer trekvissen
waargenomen zijn dan bij met vloed volledig gesloten sluizen, maar
om op basis hiervan het experiment als geslaagd te beschouwen zou
wel heel kort door de bocht zijn.
Als er immers geen sprake is van continuïteit in natuurontwikkeling,
maar van onregelmatig terugkerende milieuwisselingen met vergaande
ecologische gevolgen, dan is het plan bij voorbaat mislukt.
Ondanks alle goede bedoelingen wordt de oude planvorming
naar verwachting niet lang meer vastgehouden en vindt er bijstelling
plaats. Als het experiment meer kwaad dan goed doet, dan is het verstandig
om zelfs in deze vergevorderde fase het project af te blazen.
Wanneer er een permanente en geleidelijke overgang van zout naar zoet
komt via de Oosterschelde, levert de Kier geen enkele bijdrage en
is de natuur in de Delta gebaat bij Haringvlietsluizen die alleen
spuien ter verhoging van de veiligheid of de milieukwaliteit.
Stabiliteit van het zoete milieu in het Haringvliet
is ecologisch en economisch van belang en voorkomt verzilting van
het grondwater van de omringende gebieden.
Het stabiele milieu zal een positieve invloed hebben op aangrenzende
natuurgebieden en inname van zoet water blijft overal mogelijk.
Wijziging plannen Haringvliet
Bij de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de
Rivier is voornamelijk gekeken naar de rivieren in combinatie met
slechts het Haringvliet en de noodberging Krammer/Volkerak, en nauwelijks
naar de gehele zuidwestelijke Delta.
Zodra er een grote gecombineerde Deltaberging in zicht
komt en de verbindingen tussen de deltawateren onderling worden hersteld,
is heroverweging en afstemming van samenhangende projecten gewenst.
Een meer integrale en duurzame aanpak van het waterbeheer garandeert
onze veiligheid en verbetert de ecologische relatie tussen zee en
rivieren.
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer - 2008
Aanvulling eind 2010:
Op maandag 13 december 2010 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer J. Atsma, het Kierbesluit teruggedraaid. Hiermee komt een eind aan het experiment, waarbij men tien jaar vanuit de bestaande situatie zocht naar enig ecologisch profijt.
Aanvulling juli 2011:
Eind juni 2011 kiest het kabinet onder druk van de
buurlanden alsnog voor het Kierbesluit. Dit is zeker geen ecologische
maatregel, maar een politieke keuze om schadeclaims en processen te
voorkomen. Volgens de staatssecretaris is er niet meteen een alternatief
voor de Kier voorhanden. Voordat het Kierbesluit operationneel wordt
is het voorwaarde dat eerst de zoetwatervoorziening overal gegarandeerd
moet zijn en dat duurt nog wel even. Op zijn vroegst is dat eind 2014.
We mogen dan ook aannemen dat pas in 2015 of later de Kier in werking
zal zijn. Worden in dat jaar ook niet de cruciale beslissingen voor
het landelijk waterbeheer genomen?
Om bij de agrariërs meer draagvlak voor het Kierbesluit te krijgen,
zijn de resterende Deltanatuurprojecten maar geschrapt. Reeds verworven
gronden kunnen nu als ruilmiddel gebruikt worden wanneer er landbouwgrond
nodig is voor aanpassing van de zoetwatervoorziening. Daarnaast gaan
de `visriolen´ bij de sluizen definitief dicht en is getemd getij
van de baan.
Bij minder dan 1500 m³/sec afvoer gaan de Haringvlietsluizen altijd
dicht. Het belang van zoet water gaat vóór vismigratie. We voldoen
graag aan de Europese eisen, maar aan het onmogelijke is niemand gehouden.
Dit betekent dat voor het voorjaar 2011 vanaf 10 maart tot eind juni
de zaak potdicht gezeten zou hebben. Wat de gevolgen van dergelijke
langdurige verstoringen zijn voor het milieu en voor de levenscycli
van de diverse trekvissen laat zich raden. Met enige zeespiegelstijging
wordt de zaak nog minder rooskleurig. Het lijkt er eerder op dat Nederland
hiermee zélf voor het onmogelijke kiest.
Enfin, de claims en boetes en zijn voorlopig afgezworen en het lijkt er even op dat we ons aan de internationale afspraken houden. We hoeven ons nog niet te verantwoorden voor het Europese Hof van Justitie. Het is de vraag hoe snel de milieuorganisaties en de Europese Unie beseffen dat hier een Pyrrusoverwinning behaald is. Van een zinvolle invulling of samenhangende planvorming is geen sprake. Het Kierbesluit kost alleen maar geld en draagt niet bij aan de ecologische waarden. Ze vormt de zoveelste hindernis op de nog af te leggen route naar integraal waterbeheer met estuariene dynamiek.
Aanvulling 2017:
Het Kierbesluit is weer van kracht en treedt in 2018 in werking. Het experiment gaat dus door, maar zal niet gaan werken.
Aanvulling 2022:
Het is stil rondom de Kier. Vanwege een zeer droge zomer is er nauwelijks gespuid en had het Haringvliet last van blauwalgen en botulisme. Vissen die voor een gesloten deur zwemmen worden door aalscholvers en roofvissen massaal weggevangen. Hoog tijd voor een buitengaatse migratierivier op de Slikken van Voorne.
Meer informatie vindt u onder Landelijk waterbeheer in het artikel
`Zonder de Kier toch uitstekende kansen voor de trekvis´.
De reportage `Kierbesluit betwist´ van kabelTV
Flakkee van augustus 2011 is te zien op Youtube.