Gouden tijden voor
natuurbeheer breken aan
Jac. P. Thijsse, mede-oprichter
van Natuurmonumenten, omschreef Nederland in zijn boek 'Waar wij wonen'
(1937) als een rijk bezit in de vorm van een merkwaardig complex van
natuur en cultuur. Dankzij de natuurbescherming blijven waardevolle
delen van het oude natuur- en cultuurlandschap voor de komende generaties
behouden.
Vanaf de tachtiger jaren kwamen er instanties die zelf nieuwe natuur
gingen maken. Deze vorm van natuurontwikkeling groeide uit tot een
ware bedrijfstak met een behoorlijke lobby en macht. De betrokken
organisaties weten dat ze het van hun ledental en subsidies moeten
hebben en komen dan ook met het ene succesverhaal na het andere. Het
werkt, totdat een kritische lezer of journalist door de schone schijn
heen prikt.
Dan slaat de vlam in de pan, worden de gelederen gesloten en alle
zeilen bijgezet om te volharden in de eenmaal ingezette koers van
maakbare natuur. Dit artikel is een pleidooi om de defensieve houding
te laten varen en meer aan te sluiten bij de natuurlijke processen.
Oerlandschap,
dynamiek, robuustheid, zelfregulatie en andere modeverschijnselen
Voor sommigen is natuurbescherming een nieuwe religie en ook deze
kent haar fundamentalisten. Niet voor niets geraakt het natuurbeleid
met regelmaat in de publieke discussie. Er leven nu eenmaal teveel
vragen, waarop geen bevredigende antwoorden komen.
Waarom zouden we oernatuur willen in een grotendeels kunstmatig landschap? En wat is oernatuur, als we beseffen dat de laatste 10.000 jaar hier vooral veenmoerassen lagen? Wat is oorspronkelijk? Waarom streven naar behoud en herstel van gebieden met een evoluerend milieu? Wat is de kwaliteit van dynamisch of robuust? Hoe kan een volledig door de mens ingericht gebied vervolgens zichzelf reguleren en in stand houden? Waarom zou kleinschaligheid plaats moeten maken voor eentonige weidsheid? Wat doen al die huisdieren in de ons toevertrouwde natuurgebieden? Is het verstandig of alleen maar gewiekst om aan de hand van subsidieregels inrichtingsplannen te maken?
Zo leven er tal van bedenkingen
die aangeven dat er aardig de klad kan zitten in de natuurontwikkeling
en tot overmaat van ramp wordt er vanuit overheidswege ook nog eens
meer dan fors bezuinigd op het budget.
Tijd voor bezinning. Hierbij mag de natuurbescherming ook de hand
in eigen boezem steken.
Gebrek aan geduld
Het zijn vooral de nieuwe en natte gebieden waarbij men staat te popelen
om er invulling aan te geven. Men kan eenvoudig het geduld niet opbrengen
om met het doorsteken van dijken te wachten tot het landelijk rivierwaterbeheer
een blijvende vorm heeft gekregen. Waarom het onder water laten lopen
van een polder gezien wordt als een bijdrage aan de natuur is onbekend.
Ook al trekt zo’n gebied talrijke vogels aan, meestal gaat het milieu
er aanzienlijk op achteruit. Zolang men niet
weet hoe het toekomstige rivierbeheer gaat uitpakken, is het alsmaar
voortgaand ontpolderen voor de aanleg van natuurgebieden zinloos.
Zo streeft men in het nationaal park De Biesbosch al jaren naar de terugkeer van een zoetwatergetijdengebied, terwijl het in de lijn der verwachting ligt dat zelfs het restgetij volledig verdwijnt. Een open en verdiepte Hedwigepolder zal het Scheldemilieu nog verder uit balans brengen, want ook deze ontpoldering draagt niet bij aan optimalisatie van het watersysteem..
Om Europese sancties te voorkomen is tegen beter weten in het Kierbesluit maar weer eens van kracht en voor de prille, nog veranderende en in de milieuproblemen geraakte Zeeuwse bekkens heeft Natura-2000 instandhoudingsdoelen geformuleerd. Ongeveer 80 procent van de Vogel- en Habitatgebieden is oppervlaktewater dat meerdere functies dient te vervullen voor zoetwatervoorziening, industrie, landbouw en natuur. De regelgeving rond al deze gebieden en de Kaderrichtlijn Water kunnen de waterafhankelijke sectoren van onze economie sterk beïnvloeden.
Natuurbescherming is uiteraard een goede zaak, maar overbodige milieuregels leiden alleen maar tot belemmering en frustratie. De schaarste aan ruimte vraagt om een evenwichtige afweging wat betreft het samengaan van belangen.
Een rijdende polder. Foto: C. Huijgens
Onmogelijke
regeltjes en streefdoelen
Als beste jongentje van de klas leggen we ons ook nog eens extra regels
op. Bij projecten waar
Europese subsidies voor nodig zijn, geven we van tevoren aan welke
streefsoorten we hiermee gaan binnenhalen. Wat wil het zeggen als
na aanleg de natuur anders over de invulling dacht? Is het plan dan
mislukt of hebben we teveel zelf willen bepalen? De starre houding
als gevolg van het habitatdenken leidde tot menig teleurstelling.
Al met al wordt er veel op papier vastgelegd en is in het veld doorgaans
sprake van toename van algemene soorten en afwijkende ontwikkelingen.
Dat wringt.
Wachten tot de
tijd rijp is
Het ondoordacht streven naar areaaluitbreiding of naar zeldzame milieus
met zelf verzonnen plannen veroorzaakt conflicten tussen de ecologische
wenspatronen en de werkelijke landschapsprocessen.
De ontwikkelaars van nieuwe natuur, die met goed bedoelde intenties
vaak veranderingen teweeg brachten die gepaard gingen met vernietiging,
verstoring en vervuiling, mogen tijdelijk een stapje terug doen. Even
wachten op het juiste tijdstip en pas inhaken wanneer dat effectief
is.
Met de afname van de financiële middelen zal men de tering naar de
nering moeten zetten.
Waterhuishouding
als basis
Bij water hangt alles met alles samen. In
Nederland, dat voor de helft beneden de zeespiegel ligt, is sprake
van een in hoge mate kunstmatige waterhuishouding. Deze waterhuishouding
vormt de basis voor de gehele infrastructuur. Natuurgebieden staan
niet los van cultuurgebieden, maar beide zijn met elkaar verweven.
Cultuurnatuur
en procesnatuur
In grote lijnen is de Nederlandse natuur in te delen in cultuurnatuur
en procesnatuur, oftewel instandhoudingnatuur en evoluerende natuur.
De eerste vergt traditioneel onderhoud en herstel. Schraalgraslanden,
heide, heggen en knotbomen houden zichzelf niet in stand. Dat betekent
dat er financiële afwegingen gemaakt moeten worden over wat men nog
wil en kan. Liever enkele kleine parels goed behouden, dan grote gebieden
verwaarlozen.
Procesnatuur, waarbij landschap en natuur langzaam evolueren, wordt
in ons land vrijwel altijd mede beïnvloed door de mens. Een voorbeeld
is de internationaal beschermde Waddenkust, waar men poogt de menselijke
activiteiten te beperken.
De projecten die in de komende jaren uitgevoerd worden ten behoeve
van de waterveiligheid, de zoetwatervoorziening en het milieu zullen
de voortgaande natuurlijke processen wijzigen. Vervolgens bepaalt
de natuur zelf hoe het onder de gewijzigde omstandigheden gaat worden.
Een nieuw evenwicht zal zich vormen, waarbinnen de duurzame processen
zich voortzetten.
Meegaan met de stroming. Foto: C. Huijgens
Samenwerken met
water
Plant, dier en mens zijn afhankelijk van de leefomgeving. Op wat de
natuur van plan was te doen, haakte de mens vroeger in. Dat is de
juiste mentaliteit. Alleen samenwerking met de natuur is blijvend
succesvol. Go with the flow! De natuurbescherming behoort bij te dragen
aan en mee te liften met de evoluerende processen.
Infrastructuur
en milieu
Een ecologisch gezond gebied is ook een economisch gezond gebied.
Een duurzaam beleid is nodig om veiligheid, welvaart en natuur in
balans te houden. De grens tussen natuur- en cultuurgebieden zal steeds
meer vervagen en dat is een goede zaak als dit het gevolg is van een
algehele kwaliteitsverbetering van het milieu. Stop met het denken
in hokjes. Omdat alles met alles samenhangt, liggen een integrale
aanpak en samenwerking tussen tal van instanties voor de hand. Er
komen kansen voor het doorstromen en het gezond maken van de deltawateren,
voor de ontwikkeling van een compleet estuarium, voor vismigratie
en eeuwig voortgaande wordingsprocessen. Die kansen mogen we niet
voorbij laten gaan, maar moeten we met beide handen grijpen.
Natuurbeschermers van Nederland, binnen dit proces naar een gezond
milieu ligt een schone taak op u te wachten.
Gouden tijden voor natuurbeheer breken aan!
Wil Borm
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer najaar 2012