Uitvoeringsprogramma
Zuidwestelijke Delta rammelt
H2O / 10 - 2012, p.18-19 zie link
De duurzaamheid van het Nederlands watersysteem
wordt bepaald door de samenhang van keuzes op basis van een nationale
visie. Deze samenhang ontbreekt bij het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke
Delta, zo meent de Adviesgroep Borm & Huijgens. Sinds 2008 volgt
ze de totstandkoming van het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta
2010-2015+ op de voet. In dit artikel geeft Borm & Huijgens aan
hoe het regionale programma in strijd is met het landsbelang. Het
plan rammelt volgens haar aan alle kanten. Waterveiligheid vraagt
om een zuivere analyse van plannen en afgewogen besluiten.
De Stuurgroep Zuidwestelijke Delta
heeft door publicaties, uitgaven en gevoerde propaganda in de afgelopen
jaren haar eigen planvorming breed in de publiciteit gebracht en zo
de indruk gewekt alsof ze op de goede weg was. Maar zijn ze wel op
de goede weg? Wij vinden van niet en concluderen dat kostbare tijd,
moeite en geld verloren zijn gegaan. Dit alles heeft de procesgang
naar een klimaatbestendig Nederland ernstig gestagneerd.
Een deelprogramma behoort een gezonde basis voor een
samenhangend toekomstbeeld te zijn. Het ontwerp-uitvoeringsprogramma
Zuidwestelijke Delta ontpopte zich echter als een bundeling van zeven
aparte gebiedsprogramma’s. De gewraakte compartimentering
van de voormalige deltawateren blijkt enkel in een ander vaatje gegoten.
Deze ‘hercompartimentering’ werd op 1 april 2010 tijdens de 4e Werkconferentie
Zuidwestelijke Delta doodleuk gepresenteerd onder de noemer ‘samenhang
op bekkenniveau’.
De plankaarten van de gebiedsprogramma’s waren en zijn allemaal nog
voorzien van het stempel ‘in ontwikkeling’. Volgens de Adviesgroep
Borm & Huijgens was en is het verbrokkelde programma niet rijp
voor promotie of inspraak, laat staan voor aanbieding aan het (demissionaire)
kabinet.
In 2010 volgde een spectaculaire regiotour, waarbij
de aandacht bewust werd verlegd naar de lokale wensen in relatie tot
de vermeende planvorming. De organisatie benadrukte dat de onderbouwing
en de levensvatbaarheid van de plannen niet ter discussie stonden.
De hele planvorming loopt op de muziek vooruit en de gewenste samenhang
van een integrale visie ontbreekt vrijwel volledig. Toch omschreef
de voorzitter van de Stuurgroep Zuidwestelijke delta de definitieve
versie met de titel 'Veilig Veerkrachtig Vitaal' van april 2011 als
"het vertrekpunt voor het zoeken naar oplossingen voor de lange
termijn."
Maar is dit rapport wel het juiste vertrekpunt? Het
landelijk waterbeleid staat
inmiddels met de rug tegen de muur en kan zich geen fouten van formaat
meer veroorloven. Wij vragen ons af of en wie op tijd inziet dat men
fout bezig is. De tijd begint immers te dringen.
De landelijke waterveiligheid
De kwetsbaarheid van onze waterwerken is groot. Bij
storm op zee in combinatie met hevige regenval krijgen de noordelijke
provincies spoedig te kampen met wateroverlast.
Wanneer gelijktijdig sprake is van piekafvoeren door de rivieren,
valt van de noordelijke regio’s geen wezenlijke bijdrage te verwachten
aan het oplossen van de waterproblemen.
Met de realisatie van de projecten van Ruimte voor
de Rivier wordt de doorstroming in het Nederlandse rivierentraject
nog eens extra versterkt. Alles komt vervolgens op het bordje van
de zuidwestelijke delta en die is hier niet op berekend. Als vervolgens
dijkring 14 doorbreekt, gaat het pas echt goed mis. Een overstroming
vanuit het Rijnmondgebied zou het bankroet van Nederland betekenen.
Evacuatie van de Randstad is een onmogelijke opgave. Alleen een doelmatige
herinrichting van de zuidwestelijke delta kan het gevaar van een dergelijke
ramp wegnemen. Door andere partijen zijn diverse alternatieve plannen
ontwikkeld, maar deze worden stelselmatig terzijde geschoven.
In de waterwereld hangt alles met alles samen. De
cruciale rol van de Zuidwestelijke Delta voor de nationale waterveiligheid
is in het uitvoeringsprogramma onderbelicht en onvoldoende uitgewerkt.
Samenhang tussen de plannen voor de delta met onder meer Rijnmond
en IJsselmeer is hierbij een vereiste. Zij hebben namelijk een grote
invloed op elkaar. In de terzijde geschoven plannen is wel degelijk
sprake van een landelijke samenhang en de sleutelrol van de Zuidwestelijke
Delta voor de nationale waterveiligheid.
Op het uitvoeringsprogramma heeft de Adviesgroep Borm
& Huijgens stevige kritiek. Het sprookjesachtige plan rammelt
aan alle kanten, aangezien het geheel voorbij gaat aan de doelen van
het Nationaal Waterplan en de Deltawet, namelijk: ‘ons land nu en
in de toekomst beschermen tegen hoog water en de zoetwatervoorziening
op orde houden.’
Een verbazingwekkend streefbeeld
De verzilting van het Volkerak-Zoommeer, het Kierbesluit,
de `watermachine in de Brouwersdam, Waterstad Rotterdam, gedempt getij,
het Volkerak-Zoommeer als eerste noodberging, een complete riviermonding
Haringvliet, klimaatbuffer Oesterdam, recreatieve voorzieningen, een
gewijzigde zoetwatervoorziening en tal van andere vaak onsamenhangende
zaken werden de afgelopen jaren in de planvorming voor de Zuidwestelijke
Delta opgenomen. Volgens de Adviesgroep Borm & Huijgens maakt
dit het uitvoeringsprogramma tot een samenraapsel van oude en nieuwe
voornemens. Bijgaande tekening toont het streefbeeld van het huidige
uitvoeringsprogramma. Hierbij zijn de bestaande zoetwatervoorraden
verdwenen, krijgt verzilting de ruimte en het merendeel van de deltawateren
is onttrokken aan estuariene dynamiek.
Schrikbeeld na het uitvoeren van de projecten en maatregelen uit het uitvoeringsprogramma (illustratie: H+N+S Landschapsarchitecten) Bron: Uitvoeringprogramma Zuidwestelijke Delta 2010-2015+.
Hoe men de zaak ook wendt of keert, effectieve invullingen van de omschreven doelen voor waterveiligheid, zoetwatervoorziening en een gezonde delta zijn hierin niet te ontdekken. Integendeel, er worden nieuwe hydrologische en ecologische problemen gecreëerd met forse economische consequenties. In een tijd van zeespiegelstijging en verzilting zijn plannen die zee en zout binnenhalen af te raden.
Het tij is nog te keren
Het verzilten van het Volkerak-Zoommeer is een onnodige
en kostbare zaak en beperkt sterk de inrichtingsmogelijkheden voor
de Zuidwestelijke Delta. De inrichting van de delta is op haar beurt
weer bepalend voor de landelijke waterveiligheid en de zoetwatervoorziening.
Nu is er gelukkig alleen nog maar sprake van papieren producten en
is het tij nog te keren. Het cumulatieve effect op andere projecten,
dat ontstaat bij het halsstarrig vasthouden van foute keuzes, kan
leiden tot onveiligheid, kapitaalvernietiging en milieuschade. Negatieve
publiciteit in de media tast vervolgens de geloofwaardigheid van de
overheid aan.
In deze tijd van economische recessie zou de politiek geen groen licht
mogen en moeten geven aan planvorming waarvan het rendement sterk
betwijfeld wordt. Volgens Borm & Huijgens moet er zo snel mogelijk
kritisch naar de inmiddels gepresenteerde regionale planvorming voor
de Zuidwestelijke Delta worden gekeken, door deze te toetsen aan de
gestelde doelen van het Nationaal Waterplan en objectief te vergelijken
met relevante inrichtingssuggesties.
Toetsen aan Nationaal Waterplan
De inrichting van de delta moet voldoen aan de doelen
van het Nationaal Waterplan. De te nemen maatregelen dienen Nederland
ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar houden en de mogelijkheden
die water biedt, benutten. Het Nationaal Waterplan streeft behalve
naar waterveiligheid ook naar garanties voor de zoetwatervoorziening
en naar estuariene dynamiek.
Hierbij vragen zowel het tegengaan van de dreigende rivieropwaartse
invloed van de zee als het bestrijden van de toenemende verzilting
om blijvende aandacht. Dit ontbreekt vrijwel volledig in de huidige
planvorming.
Voor de inrichting van de Zuidwestelijke Delta betekent dit volgens de Adviesgroep Borm & Huijgens het volgende:
• De nationale waterveiligheid vereist een maximaal oppervlak aan noodberging en spuimogelijkheden in zee, in combinatie met een goede en korte primaire zeewering;
• De zoetwatervoorziening wordt gegarandeerd door het behoud en het aanleggen van zoetwatervoorraden en het beperken van zoetwaterverliezen;
• Een estuarium ontwikkelt zich in een open traject
tussen zee en rivieren, waarbij de nodige lengte en regulatiemogelijkheden
een geleidelijke overgang van zout naar zoet waarborgen. Voor vismigratie
is dit een noodzakelijke en duurzame oplossing.
Samenvattend
Het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta behoort
een uitwerking te zijn van een deelprogramma binnen het landelijk
Deltaprogramma. Dat is het nu zeker niet. De Adviesgroep Borm &
Huijgens meent dat het huidige uitvoeringsprogramma spoedig van tafel
moet worden geschoven vanwege de tegenstrijdigheden met de nationale
belangen. Zij meent dat alleen wanneer de doelen van de Deltawet en
het Nationaal Waterplan als uitgangspunten worden gehanteerd, men
kan komen tot een goede inrichting van de Zuidwestelijke Delta. Dit
om tevens te komen tot een regionaal en nationaal breed gedragen,
passende en effectieve landelijke inrichtingsvisie.
Wil Borm, Martien Boelaars en Clemens de Witte
Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer - mei 2012