Beschikbaarheid van zoet water
in Zeeland neemt zienderogen af
Verzoeting van Grevelingenmeer
is dringend gewenst !
Door een zoutlobby werd jarenlang verkondigd
dat het zout gehouden Grevelingenmeer zal opleven met een ruime opening
naar zee en daardoor kregen de betreffende ministeries slechts opties
gepresenteerd op basis van zout en getij.
Intussen blijkt het geplande doorlaatmiddel in de Brouwersdam niet klimaatbestendig.
Bovendien kunnen in Zeeland het beheer van de grote wateren en de waterhuishouding
op het land niet zomaar vrijblijvend worden losgekoppeld.
Betere opties voor de beoogde kwaliteitsverbetering, zoals het naar
zee hevelen van de jaarlijks optredende zuurstofloze onderlaag en verzoeting,
zijn lang buiten beeld gehouden.
Het is begrijpelijk dat projectmanagers na ruim 10 jaar voorbereiding
graag hun plannen willen doorzetten, maar dit mag nooit ten koste van
mens en natuur.
Onderzoek naar de Natura 2000-status
In het Grevelingenmeer wordt een zout milieu in stand gehouden op een
locatie die hiervoor ongeschikt en ongunstig is. Er is geen sprake van
historisch ‘bewezen natuur’ noch van natuur van groot Europees belang.
Het meer voldoet daarmee niet aan de basiseisen voor plaatsing op de
Natura 2000-lijst. Die onterechte status houdt bovendien de eerder geplande
verzoeting tegen.
Minister Schouten wil weer investeren in de natuur en
heeft een werkgroep ingesteld voor het nalopen van alle Natura 2000
aanwijzingsbesluiten en wijzigingsbesluiten op doelen die niet direct
voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en overwegingen met betrekking
tot het mogelijk opschonen van deze doelen. Ook moet de werkgroep bekijken
welke Natura 2000-gebieden door hun omvang en ligging structureel zwak
zijn en blijven, en wat de mogelijkheden zijn voor het aanpassen van
de beschermende status van deze gebieden.
De in het land gelegen zoute meren en zeegaten vormen geen bijdrage
aan de algehele biodiversiteit, maar zijn slechts meer van hetzelfde.
Ook de vogelrijkdom hangt niet af van zout of zoet.
Pogingen tot het vasthouden van zoutwatermilieus zijn tegengesteld aan
de voortdurende veranderingen in de delta, waarbij de natuur zichzelf
continu aanpassend wijzigt.
Naar een omslag van watersysteem
Decennia lang is er in zuidwest Nederland een verziltingbeleid gevoerd
op basis van regionale wensen met een benauwend klein zicht op het grote
geheel.
Een meer gesloten kustlijn biedt Nederland bescherming tegen de zee. Bij extreem hoge rivierafvoeren en aanhoudend hoog zeepeil, is aan de andere zijde van de nationale noodopvang Volkerak-Zoommeer al na zo’n 7 uur vol. Aangezien er met een stormopzet van enkele tientallen uren rekening moet worden gehouden, wordt extra berging achter de primaire deltadammen, zoals in een zoet Grevelingen, zonder meer noodzaak.
“Om Nederland beter weerbaar te maken tegen droogte zullen we een omslag moeten maken naar een watersysteem dat op alle niveaus veel beter in staat zal zijn om water vast te houden.”, aldus minister van Nieuwenhuizen.
Van alle water op aarde is 97% zout. Zout water is niet
uniek. Zoet water is uiterst schaars. Van die 3 % zoet is slechts 0,25%
vrij oppervlaktewater in de vorm van rivieren en meren.
Met de opeenvolgende droge zomers neemt de beschikbaarheid van zoet
water zienderogen af.
Hoewel door ons land veel van dat schaarse water stroomt hebben we duidelijk
problemen om bij groot aanbod dat zoete water goed vast te houden, te
bergen en het grondwater aan te vullen. Ook in Vlaanderen zijn de ogen
geopend en gaat men droogte en wateroverlast op een structurele manier
aanpakken.
Bij elke ingreep werd Zeeland zouter
Zoete Zeeuwse meren vormden de gouden belofte van het Deltaplan voor
de zoetwatervoorziening van zuidwest Nederland. Dat de Oosterschelde
en de Grevelingen nog altijd zout worden gehouden heeft direct gevolgen
voor het grondwater van de eilanden, waar het zoute water het zoete
water wegdrukt. De Zeeuwse wateren, die altijd zoete rivieraanvoer met
voedingsstoffen en sediment hebben gekend, zijn zouter dan ooit.
Het afgraven van laag gelegen gronden vermindert eveneens de weerstand
tegen verzilting. Dit wordt nog eens extra versterkt door het afgraven
van boven de zeespiegel gelegen gronden. Juist deze hogere gronden zorgen
door druk van boven voor inzijging en berging van zoet water dieper
in de bodem, dat tegenstand biedt aan binnendringend zout water.
Van het principe van het Deltaplan is voor, tijdens en na de Deltawerken
behoorlijk afgeweken.
Illustraties: Adviesgroep Borm & Huijgens
De Grevelingen heeft geen waterkwaliteitsprobleem
Zoals elk diep meer bouwt het Grevelingenmeer in het voorjaar een gelaagdheid
op, waarbij onder een spronglaag de koude en zuurstofloze onderlaag
in de nazomer haar maximum bereikt van zo’n 15% van de bodemoppervlakte.
Na de herfstomkering wordt deze onderlaag weer opgeruimd.
Om dit natuurlijke fenomeen te beperken ligt er momenteel een plan voor
een 10x zo groot doorlaatmiddel als de bestaande sluis in het noordelijk
deel van de Brouwersdam. De hiermee beoogde menging door het getij zal
alleen optreden in de directe omgeving van het doorlaatmiddel.
Dit nieuwe doorlaatmiddel is berekend op 40 cm getij in het meer, waarbij
nog deze eeuw het zeeniveau wel een meter kan stijgen en de verziltingsdruk
toeneemt. Het in de toekomst bij eb wegpompen van het vloedwater wordt
daarbij een heel energieverslindende handeling. Het project is waterbeheerkundig
onnodig , ongewenst, uiterst kostbaar en vooral niet duurzaam (bron:
ir. W. Lases en prof. L. Rydberg).
Voor de zogenaamde kwaliteitsverbetering kan men beter terugvallen op
de winteropening en circulatie met drijvende windmolens. Beide zonder
CO2-uitstoot of energieverbruik.
Beter meteen verzoeten
Men realiseert zich inmiddels dat de zoetwatervoorziening in het zuidwesten
in de problemen zit en denkt de consequenties tijdelijk te kunnen ontlopen
met een gekunsteld ‘deltaplan zoetwater’, waarbij de eilanden via pijpleidingen
aan het zoetwaterinfuus komen te liggen.
Zo valt de provincie Zeeland met de te verwachten zeespiegelstijging
langzaam in eigen zwaard.
Wil de mens in Zeeland blijven wonen, dan moet er zeewaarts
verdedigd worden.
Een zoet Grevelingenmeer zal de verzilting van het grondwater van de
omringende eilanden stoppen, zorgt voor een enorme buffer tegen de toenemende
verziltingsdruk vanuit zee en biedt een zeer duurzame bescherming aan
het grondwater van het achterland, met name Noord-Brabant.
Er is al veel tijd verloren gegaan. Met voortgang van het huidige beleid kost het minstens een generatie voordat we er achter komen dat het 'deltaplan zoetwater' en een forse doorlaat naar zee niet werken. Laat het geen dilemma meer zijn, zout of zoet. Een zoet meer is effectiever en duurzamer voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
Ontzilten met het getij
Het Grevelingenmeer is effectief te ontzilten met een ‘dichtheidsscherm’,
geplaatst voor de Brouwerssluis. Bijna vijftig jaar geleden is hier
gedegen studie naar gedaan. De locatie en grootte van de Brouwerssluis
zijn daarop gebaseerd. Een dichtheidsscherm is een lange tot op de bodem
gesloten dubbele schermconstructie vanuit weerszijden van de sluis naar
het diepste deel. Aan de einden van deze twee zijschermen bij het diepste
gedeelte zijn deze met een dwars scherm verbonden, met vanaf de bodem
een drie meter hoge opening. Op natuurlijke wijze wordt het zwaardere
zoute water dat op de bodem ligt, tijdens de laagwaterperiode op zee,
selectief onttrokken en naar zee afgevoerd, zonder aanvullende energiekosten.
Het meer kan zo in een beperkt aantal maanden ontzilt worden.
Het scherm blijft daarna op gezette tijden beschikbaar voor het zoetwaterbeheer. Tijdens een langdurige droge periode zal de aanvoer van zoet water beperkt zijn of stagneren. Door verdamping en de vraag naar zoet water voor de eilanden kan het laagst toegestane peil bereikt worden. Dan kan zeewater in het diepste deel tijdelijk toegestaan worden om het peil te verhogen. Zodra het aanbod van zoetwater het toelaat wordt dit zoute water weer effectief op de Voordelta geloosd.
Sinds vijftig jaar is er geen noemenswaardige verandering gekomen in de jaarlijkse totale hoeveelheden neerslag en water aangevoerd door de rivieren. Ook al fluctueren deze gedurende het jaar sterker, zoet water is nog altijd voldoende beschikbaar.
Wie neemt het initiatief?
Al binnen een jaar nadat is afgezien van de verzilting van het Volkerak-Zoommeer
organiseert het samenwerkingsverband Zuidwestelijke Delta een praktijkproef
om te achterhalen hoe effectief de maatregel ‘Peilopzet’ in het zoete
meer is bij extreme droogte. Een initiatief dat navolging verdient.
Rijkswaterstaat is waterkwaliteitsbeheerder en het Deltaprogramma gaat
over waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Spoedige afstemming tussen
beiden over het Grevelingenmeer is van belang.
Het klinkt allemaal als vanzelfsprekend. Niets lijkt
verzoeting nog in de weg te staan, behalve stapels rapporten, plannen,
bestemmingen, projecten en afspraken. Maar (water)nood breekt wet.
Lopende overheidstrajecten zijn moeilijk om te buigen, tenzij de overheid
met de kennis van nu hiertoe zelf het initiatief neemt.
Wil Borm Adviesgroep Borm & Huijgens – integraal waterbeheer augustus 2020
Zie ook: 'Roep om zoete
Grevelingen zwelt aan', P. van den Brand Waterforum november 2020