In het ontwerp Nationaal Waterplan 2008 werd
nog erkend dat grote systeemingrepen
nodig zijn om op korte termijn de geschetste problemen op te lossen.
Alleen met grote waterloopkundige maatregelen is het mogelijk het omslagpunt
zee en rivieren te verleggen naar een regio met veel minder risico’s
en voldoende waterbergend vermogen. Het voorstel voor een nieuw Deltaprogramma
dat op Prinsjesdag is gepresenteerd moet dan ook in het landsbelang
door de Tweede Kamer worden teruggedraaid!
Verzilting
Met het afdammen in compartimenten stopte door de Deltawerken
de zoetwatertoevoer naar het zuidwesten. Met een stormvloedkering werd
de Oosterschelde een doodlopende zeearm en in dezelfde hype werd de
Grevelingen van een gepland zoet meer een zout meer. Zo kwamen de eilandpolders
pas echt in het zout te liggen (eerst was er nog veel brak water). Verzilting
wordt langzaam een groot probleem. Alleen met zeesluizen in de Nieuwe
Waterweg kan de sluipende verzilting van Nederland worden teruggedrongen.
Omslagpunt op verkeerde locatie
Sinds de Deltawerken wordt het merendeel van het rivierwater
naar de Nieuwe Waterweg geleid om daar verzilting tegen te gaan. Bij
eb verdwijnt via de open monding tweemaal daags een enorme zoetwaterbel
in zee en bij vloed schuift een zoute tong over de rivierbodem steeds
verder landinwaarts. Het getij in de Nieuwe Waterweg maakt bovendien
dat het water met kracht door het Spui en de Dordtse Kil stroomt, van
en naar het getijloze Haringvliet. De dijken worden hierdoor ondermijnd
en de waterveiligheid neemt af. Niet alleen daarom ligt het omslagpunt
zee en rivieren op de verkeerde locatie, het ligt tevens tegen het gebied
met de meeste bodemdaling en de meest kwetsbare dijkring van Nederland.
Ook voor het rivierengebied brengt deze landinwaartse ligging heel wat
risico’s met zich mee. Tal van dijkverhogingen zijn nodig voor het stijgende
water, dat bij piekafvoer door gebrek aan berging niet genoeg kan doorstromen.
Zowel de huidige ligging van het omslagpunt als het ontbreken van een
ruime nationale noodberging geven een hoog waterveiligheidsrisico.
Routeverlenging en -verlegging
Zeesluizen in de Nieuwe Waterweg halen de Randstad uit
de gevarenzone, roepen een halt toe aan de verzilting en zorgen voor
voldoende zoet water. Door routeverlenging naar zee, de zogenaamde S-bocht,
komt het omslagpunt zee en rivieren in de Grevelingen te liggen, centraal
in de nationale noodberging, die gevormd wordt door de gekoppelde voormalige
zeegaten. Hoewel we de noodzaak van dijkverbetering nadrukkelijk onderschrijven,
zal het toegenomen oppervlak aan waterberging en een gesloten Waterweg
maken dat de meeste dijktrajecten minder urgent hoeven te worden verhoogd
of versterkt. Dit brengt immers het beschermingsniveau omhoog, omdat
bij hoge rivierafvoeren het moment van een kritieke situatie in het
rivierengebied langer uitblijft. Enige tijdwinst is bij de immense inhaalslag
van het dijkonderhoud zeer welkom.
Berekenen en analyseren
Een integrale systeembenadering kan leiden tot een fundamenteel
andere aanpak van het Deltaprogramma en tot aanpassing van het Nationaal
Waterplan. Met een goede maatschappelijke kosten- en batenanalyse kunnen
plannen worden vergeleken op hun bijdragen aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening
en milieu. Ook het verplaatsen van het omslagpunt zee en rivieren vraagt
nog om nadere uitwerking door deskundigen en dit lijkt ons een taak
voor en de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid.
Clemens de Witte, Adviesgroep Borm & Huijgens -
integraal waterbeheer