Deltaprogramma 2014,
risicovol en miljardenverslindend
14 augustus 2013 WATERFORUM DISCUSSIEFORUM
Met Prinsjesdag voegt Deltacommissaris Wim Kuijken het Deltaprogramma 2014 toe aan de Miljoenennota in de hoop op goedkeuring van het kabinet. Ondanks alle goede voornemens en propaganda glijdt het Deltaprogramma af naar een ineffectief miljardenverslindend infrastructureel project. De politiek dient dan ook kritisch te oordelen en zo mogelijk een halt toe te roepen aan het Deltaprogramma 2014. Uitstel van besluitvorming is nodig in het belang van een klimaatbestendig Nederland. Niet op basis van consensus, maar op basis van vergelijkend onderzoek en feiten, moeten verantwoorde keuzes worden gemaakt.
Tijdens het Nationaal Deltacongres 2012 benadrukte dijkgraaf Gerard Doornbos, vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen, dat een bundeling van oplossingen voor recente problemen, geen goede basis vormt voor het toekomstig landelijk Deltaplan.
Peter Visser, voorzitter Regionaal Overlegorgaan IJsselmeergebied, merkte onlangs nog op: “We passen hier wat aan, we verhogen daar een dijk, we plaatsen een pomp. Dan lijkt tóch een ramp nodig om bestuurlijk draagvlak voor grote veranderingen te krijgen.”
En ook Matthijs Kok, hoogleraar Waterveiligheid, constateert tenslotte dat de problemen zwaar worden onderschat. ”Ik ben geen tegenstander van meerlaagsveiligheid, maar het mag de aandacht niet afleiden van waar het feitelijk om gaat, namelijk het voorkomen van slachtoffers en een economische ‘meltdown’ van ons land.”
Aangepast Deltaprogramma
Zeespiegelstijging en klimaatverandering vragen om
een Deltaprogramma dat heel Nederland ook in de toekomst beschermt
tegen hoog water. Daarnaast moeten we kunnen beschikken over voldoende
zoet water. Het is zinvol om hierbij gebruik te maken van de aanwezige
infrastructuur en rekening te houden met natuurlijke processen. In
een land dat voor het grootste deel beneden de zeespiegel ligt, mogen
we onze defensieve houding niet laten varen.
Preventieve aanpak
Uit onderzoek en publicaties blijkt dat preventie veruit
het meest effectief is. Voor waterveiligheid betekent dit allereerst
het beperken van de totale lengte aan primaire waterkeringen, deze
vervolgens op orde zien te krijgen en te houden. Dit benadrukte Han
Vrijling met klem bij zijn afscheid als hoogleraar waterbouwkunde.
De veiligheid aan de zeezijde kan worden versterkt door gebruik te
maken van de kustzone als zandrivier. Dat gebeurt nu al met zandsuppleties.
Met golfdempers voor de kust valt bovendien kustafslag te voorkomen
en is het zandtransport te sturen. De projecten van Ruimte voor de
Rivier maken dat het rivierwater sneller doorstroomt. Bij extreem
hoge afvoeren in combinatie met een hoge zeewaterstand, krijgt de
Zuidwestelijke Delta plotseling het merendeel van het rivierwater
voor haar kiezen. Om die reden is een maximale en stevig omdijkte
noodberging nodig. Alle deltabekkens, behalve het kwetsbare Volkerak-Zoommeer,
behoren spoedig als een gezamenlijke berging inzetbaar te zijn.
Vergelijk van een kwetsbare en ongeschikte noodberging Volkerak-Zoommeer (rood) en van één grote integrale berging tussen de veilige dammen van de Deltawerken (blauw). De laatste is hier gecombineerd met doorstroming van de deltawateren naar de afsluitbaar open verbinding van de Stormvloedkering.
Verlies zoet water veroorzaakt problemen
Na de oorlog zijn de herstelde Rotterdamse stadshavens
ontzien en zag men bij de Deltawerken af van sluiting van de Nieuwe
Waterweg. Inmiddels ligt het zwaartepunt van Port of Rotterdam aan
de zeezijde. Een onnodig open Nieuwe Waterweg veroorzaakt verzilting
en zorgt ervoor dat de Zuidwestelijke Delta verstoken blijft van continue
aanvoer van zoet water. Gebrek aan doorstroming veroorzaakt al jaren
ernstige milieuproblemen. Het zoetwatertekort is momenteel nijpend.
Hoe is het mogelijk dat men overweegt om het Volkerak-Zoommeer te
verzilten. Terwijl mondiaal zoet water schaars wordt, verdwijnt het
meeste rivierwater dat Nederland binnenstroomt rechtstreeks en ongebruikt
in zee.
Open zeeverbinding voor duurzame vismigratie
Wil Nederland voldoen aan haar internationale verplichtingen
voor vismigratie en aan het belangrijkste natuurdoel van het Nationaal
Waterplan, dan is toch een permanent open verbinding met zee vereist.
De Kier is daarvoor geen oplossing! Nu zijn estuaria, open verbindingen
van rivieren met zee, in het te laag gelegen Nederland maatschappelijk
alleen acceptabel door het verlengen van de stroomroute. Zee en zoutgrens
schuiven hiermee als het ware westwaarts op. Waarom zou er zeewater
tegen de Grevelingendam en de Oesterdam moeten klotsen? Grenst de
zee niet natuurlijker aan de Brouwersdam en de Oosterscheldedam? Maar
ook estuaria in zee vereisen voldoende aanvoer van zoet water.
Lek van Holland dichten
De sleutel tot een klimaatbestendig Nederland is het
dichten van het ‘Lek van Holland’. Met zeesluizen in de Nieuwe Waterweg
komt een overvloed aan zoet water beschikbaar. Dit water is nodig
voor het tegengaan van verzilting, voor de landbouw, huishoudelijk
gebruik, industrie, natuur en de export van zoet water. Daarbij behoren
de bestaande zoetwatervoorraden behouden te blijven en waar nodig
uitgebreid.
Geen lapmiddelen maar watergaranties
Het Deltaprogramma wijkt af van die koers. Diverse
landelijk samenhangende plannen werden bij het Deltaprogramma niet
of nauwelijks getoetst en vergeleken op hun bijdragen aan waterveiligheid,
zoetwatervoorziening en milieu en bleven ongebruikt liggen. Regionale
planvorming is onoverzichtelijk en door consensus en trechtering wordt
gemarchandeerd met de nationale waterveiligheid. Er is bij het Deltaprogramma
sprake van afscherming van de eigen ambtelijke planvorming en het
opstapelen en ineenschuiven van deelprogramma’s. Terwijl de gewenste
aanpak van de landelijke waterproblemen in grote lijnen duidelijk
is, wijkt juist het Deltaprogramma af.
Vaak is men amper bewust van de effecten van afwijkende plannen. Projecten die zee en zout verder binnenhalen brengen de veiligheid en de zoetwatervoorziening in de problemen en vernietigen recente verworvenheden van de Deltawerken. Vervolgens zijn er nieuwe projecten toegevoegd, die de zelf veroorzaakte problemen weer moeten oplossen. Met bellenschermen, scheidingssystemen voor zoet en zout bij sluizen, het verplaatsen van inlaatpunten, alternatieve kleinschalige aanvoer van zoet water, vervanging van kunstwerken, de verdringingsreeks en tal van noodmaatregelen probeert men de aangerichte schade te beperken. Zo komen we geen stap verder en van een haalbaar plan voor een estuarium is geen sprake.
Onverantwoorde hoofdkeuze
Het Deltaprogramma vermeldt dat de Nieuwe Waterweg
open blijft en dat er pas na 2070 wordt gedacht over vervanging van
de Maeslantkering. Meent men nog altijd met een bellenpluim de toenemende
verzilting tegen te gaan? Spelen we Russische roulette met de nationale
waterveiligheid? Waarom wachten met zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
tot we met de rug tegen de muur staan? Dit is onbegrijpelijk en onverantwoord.
Een maatregel waar rond 2050 geen ontkomen meer aan is, kan beter
zo ver mogelijk naar voor worden geschoven, vooral als ze probleemoplossend
en kosteneffectief bijdraagt aan vrijwel alle wateropgaven van het
Nationaal Waterplan. Adviesgroep Borm & Huijgens is van mening
dat het de hoogste tijd wordt voor een preventieve koers van het Deltaprogramma
om een watersnoodramp te voorkomen.
Wil Borm
Clemens de Witte
Adviesgroep Borm & Huijgens WaterForum 14 augustus 2013