Zonder de Kier toch uitstekende

Hierover twee citaten van F. Moquette van Sportvisserij Nederland:

Migratie naar binnen (stroomopwaarts)
“Het water van het Haringvliet wordt bij voldoende aanvoer van water uitsluitend gedurende dalend of laag tij via de spuisluizen gespuid. De stroming is dan zodanig sterk dat zelfs goede zwemmers als zalm en zeeforel er niet tegenop kunnen komen. Er dienen zich tijdens het spuien kort enkele momenten aan waarin de stroomsnelheid wat minder is en vissen naar binnen kunnen zwemmen. Dit gebeurt met name als het zeewater weer begint te stijgen (Aan het begin van de periode van stijgend tij). Indien vissen de juiste ‘timing’ weten te vinden zodat ze met hun neus voor de sluizen liggen als die gelegenheid zich voordoet, dan zijn ze in staat naar binnen te zwemmen. Maar de meeste vissen zwemmen in de spuikom voor de Haringvlietsluizen rond en lopen de kans om naar binnen te zwemmen mis. Tegen de tijd dat ze doorhebben dat de kansen gunstig zijn, worden de sluisdeuren weer gesloten of is de stroming weer veel te sterk geworden.”

Migratie naar zee (stroomafwaarts)
“Ook voor de vissen die naar zee trekken, vormen de Haringvlietsluizen een barrière. Op de eerste plaats vormt het Haringvliet door het bijna stilstaande water een barrière voor jonge zalmen en zeeforellen (‘smolts’) omdat deze vissen zich tijdens hun migratie sterk op de stroming oriënteren. Toch blijkt deze route bij de meeste stroomafwaarts trekkende smolts de voorkeur te genieten. Eenmaal in het Haringvliet aangekomen, kunnen ze echter de uitgang naar zee heel moeilijk vinden. Tijdens dit oponthoud vallen veel jonge zalmen en zeeforellen ten prooi aan de talrijke roofvissen en aalscholvers.
Hebben de smolts eenmaal de Haringvlietsluizen gevonden en zijn ze daar aangekomen op het moment dat er toevallig gespuid wordt, dan worden ze door de snelle stroming naar buiten ‘geblazen’. Hierdoor kunnen ze van het ene op het andere moment van zoet water in zout water terechtkomen. Een overgang die bij deze vissen heel geleidelijk moet gebeuren. Want hoewel zalmen en zeeforellen ook in zeewater kunnen leven, moeten in het lichaam enkele processen worden ‘omgeschakeld’ zodat de vissen niet teveel vocht verliezen. Een aantal vissen zal de stress van de abrupte overgang niet overleven of valt gemakkelijker ten prooi aan zeebaarzen, grote zeeforellen of de massaal aanwezige aalscholvers. Ditzelfde lot treft ook vele schieralen.”

Door waterkrachtcentrale verminkte aal - Foto: L. Spronck

Protesten

Als reguliere hoofdafvoer van rivierwater blijkt de monding van het Haringvliet uit ecologisch oogpunt ongeschikt. Er komen nogal wat protesten uit het buitenland tegen het feit dat we niet voldoen aan de internationale afspraken. Wanneer we met een veel beter alternatief komen voor de gebrekkige Kier, dan zullen zij dat zeker toejuichen. Nederland dient aan haar internationale verplichtingen te voldoen, waardoor alle investeringen, die in het verleden gedaan zijn ter verbetering van het milieu van de stroomgebieden van de grote rivieren, niet vergeefs zijn geweest. Ook in ons land zijn er tal van maatregelen genomen voor rivier- en beekherstel.
Terugkeer en grootschalig herstel van populaties van migrerende vissen, waaronder de zalm, wordt bepaald door de inrichting van de delta. Herstel van de trekvispopulaties is geheel afhankelijk van het wegnemen van de resterende hindernissen en het creëren van permanent open verbindingen met zee. Dat het experiment de Kier hieraan niet voldeed is inmiddels duidelijk. Geleidelijke en duurzame overgangen van zout naar zoet zijn hiervoor vereist. Zowel de in- als uittrekkende vissen hebben meestal een gewenningsperiode van enkele weken nodig, waarbij in het lichaam grote veranderingen plaatsvinden om zich aan te passen aan een geheel ander milieu. In plaats dat men vanuit de zeezijde gestart is met het `openen van de deur´, wordt dit uiteindelijk de laatste handeling van het herstelproces van de stroomgebieden.
Op 19 april 2011 vindt hierover overleg plaats met visdeskundigen van de internationale commissies voor Rijn en Maas en in mei met de Europese Commissie.

Gemalen vis en bellenbarrières
Elke stuw is een barrière voor migrerende vissoorten, maar een stuw met een waterkrachtcentrale is funest. Stroomopwaarts trekkende vissen hebben de grootste moeite om te midden van de krachtige uitstroom van de turbines de kleine vistrap te vinden en bijna alle zich stroomafwaarts bewegende vissen komen in de sneldraaiende turbines terecht. Ook de zalmen op weg naar hun paaigronden of op weg naar zee zullen hier het slachtoffer van worden. Wij raden dan ook waterkrachtcentrales, zoals wordt voorgesteld bij Borgharen, de Afsluitdijk of in de Brouwersdam, met klem af.
Een harde scheiding tussen zoet en zout, zoals momenteel met bellenschermen in de Stevinsluizen wordt uitgeprobeerd om mogelijk toe te passen bij de Volkeraksluizen, is eveneens desastreus. Vissen kunnen zich niet tijdig fysiologisch aanpassen en sterven. De bellenschermen waarmee wordt geëxperimenteerd, worden elders juist gebruikt om vispassage te voorkomen.


Verminkte jonge zalm ten gevolge van turbinepassage - Foto: L. Spronck


Planvorming herstel visstand
De staatssecretarissen Atsma en Bleker staan achter het terugdraaien van de Kier en zijn voorstander van enige bedenktijd. Ze hebben beloofd om vóór de zomer met mogelijke alternatieven te komen. In het jaar 2011 zal het Nationaal Kader Kust worden vastgesteld, komen de Provinciale Visies tot stand en wordt gestart met de Nationale Visie. De toekomstige inrichting van de Zuidwestelijke Delta bepaalt grotendeels de toekomst voor visserij en schelpdiercultures. Zolang er nog geen definitief besluit is genomen over de toekomst van de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer is er nog veel mogelijk.
Als adviesgroep integraal waterbeheer, zien wij mogelijkheden om deze internationale doelstellingen te bereiken. In onze artikelen `Ecologisch herstel van de Nederlandse delta´ en `Een inrichting voor de Grevelingen´ gaven wij hiervoor suggesties. Hierbij wordt voorgesteld het stromingsregiem drastisch te wijzigen, zodat de hoofdstroom van het rivierwater via een grote S-bocht door de Oosterschelde naar zee gaat. De Haringvlietsluizen worden hierbij slechts als noodspui ingezet om bij extreem hoge afvoeren het teveel aan rivierwater snel in zee te kunnen lozen.

Harinvlietsluizen Bron: Beeldbank RWS

In het komende Deltaprogramma worden plannen ontwikkeld voor een klimaatbestendig Nederland. Bij het waterbeheer zijn tot nu toe vooral zoetwatervoorziening, waterveiligheid en landbouw de sturende factoren geweest. De rivieren zijn veranderd van open riolen in schone wateren. Het rivierwater mag weer door de deltawateren stromen. De tijd is rijp is om bij de inrichting van de delta ook de ecologische belangen te integreren. De huidige achteruitgang van de kwaliteit van de deltawateren en van de visstand dient gekeerd te worden. Visserijorganisaties zouden in de komende weken voor hun belangen op moeten komen en bij de politiek aansturen op een inrichting met doorstroming en open verbindingen.

Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer maart 2011

 

Met dank aan F. Moquette voor de informatie en aan L. Spronck voor de foto´s.

Aanvulling:

Eind juni 2011 kiest het kabinet onder druk van de buurlanden alsnog voor het Kierbesluit om schadeclaims en processen te voorkomen. Volgens de staatssecretaris is er geen alternatief voor de Kier. Voorwaarde bij het Kierbesluit is wel dat eerst de zoetwatervoorziening overal gegarandeerd moet zijn en dat duurt nog wel even. Op zijn vroegst is dat eind 2014. We mogen dan ook aannemen dat pas in 2015 of later de Kier in werking zal zijn. Worden in dat jaar ook niet de cruciale beslissingen voor het landelijk waterbeheer genomen?

Om bij de agrariërs meer draagvlak voor het Kierbesluit te krijgen, zijn de resterende Deltanatuurprojecten maar geschrapt. Reeds verworven gronden kunnen meteen als wisselgeld gebruikt worden wanneer er landbouwgrond nodig is bij maatregelen voor herziening van de zoetwatervoorziening.

Bij minder dan 1500 m³/sec afvoer gaan de Haringvlietsluizen altijd dicht. Het belang van zoet water gaat vóór vismigratie. We voldoen graag aan de Europese eisen, maar aan het onmogelijke is niemand gehouden. Dit betekent dat voor het voorjaar 2011 vanaf 10 maart tot eind juni de zaak potdicht gezeten zou hebben. Wat de gevolgen van dergelijke langdurige verstoringen zijn voor het milieu en voor de levenscycli van de diverse trekvissen laat zich raden. Het opnieuw van kracht laten zijn van het Kierbesluit is dan ook allesbehalve een ecologische maatregel. Met enige zeespiegelstijging wordt de zaak nog minder rooskleurig. Het lijkt er eerder op dat Nederland hiermee zélf voor het onmogelijke kiest. Daarnaast gaan de `visriolen´ bij de sluizen definitief dicht en is getemd getij van de baan.

Enfin, de claims en boetes en zijn voorlopig even afgezworen en het lijkt dat we ons aan de internationale afspraken houden. We hoeven ons voorlopig nog niet te verantwoorden voor het Europese Hof van Justitie. Het is de vraag hoe snel de milieuorganisaties en de Europese Unie beseffen dat hier een Pyrrusoverwinning behaald is. Van een zinvolle invulling of samenhangende planvorming is geen sprake. Het Kierbesluit kost alleen maar geld en draagt niet bij aan de ecologische waarden. Ze vormt de zoveelste hindernis op de nog af te leggen route naar integraal waterbeheer.


Adviesgroep B&H - juli 2011


Meer informatie vindt u onder de rubriek Zuidwestelijke Delta in het artikel `Is het experiment de Kier achterhaald?´.

Summary

Without the Kier good opportunities for fish migration

The Netherlands should fulfil the international obligations and garantee the use of allready made objects to realise fish migration on the artificial barriers in the large rivers. Return of fish migration on a large scale, still depends of a permanent open connection with the sea.
By outflow of water, the Netherlands dumps freshwater fish into the sea and migratory fish can not reach the rivers. It was hoped on ecologic improvement by the experiment the Kier which brings some of the locks of the Haringvliet in a fissure position.

Under all circumstances the Haringvlietsluizen are a bottleneck for fish migration, because this barrier is hardly to pass through. The outflow is usually too strong for free passage. During the delay and after the passage, many salmons and sea trout’s die by numerous of predator fish and cormorants.
The few fish which succeed in passing the locks become in danger due to excessive environmental change. Both im- and emigrating fish need an adjustment period of several weeks to be physically adapt to a completely different environment. This is only possible with a migration route in which over a considerable route salt and freshwater mixed with each other. But the salt wedge is not allowed to reach more than 8 km to the east. The water of the Haringvliet doesn’t move at all. That’s why there is hardly any way of mixing.
The Haringvlietsluizen are closed for months at the times of low river runoff, even if the Kier decree is in force. With less flow than 1.500 m³ / sec the Haringvlietsluizen are always closed. The importance of freshwater supply prevails above fish migration. The unregular closing disrupts the life cycles of migratory fish and causes environmental changes in the western Haringvliet. With decreased discharge in the summer and sea level rise the situation worsens. For migration of fish, the Haringvlietsluizen are complete unsuitable.


The Dutch cabinet reintroduced in June 2011 the Kier Decree to avoid claims and procedures. This is not an ecological decision. The cabinet chooses for an impossible solution. The question is how quickly the environmental organizations and the European Union will realize this.

At August 16, 2011 the State Secretary of Infrastructure and Environment, on behalf of the State Secretary of Economic Affairs, Agriculture and Innovation, refuses to consider an open connection between Haringvliet and Grevelingen. In this proposal fresh and salt water would mix under the influence of tidal and provide the ideal conditions for fish migration.
Because the Kierbesluit is reinstated, a solution with a split through Goeree-Overflakkee appears politically as non-negotiable. But the Kierbesluit is not at all efficient and the Netherlands offers still no solution for fish migration.

 

Samenvatting

Zonder de Kier toch uitstekende kansen voor de trekvis

Om alle investeringen in de passeerbaarheid van kunstwerken in de grote rivieren rendabel te laten zijn, dient Nederland aan haar internationale verplichtingen voor vismigratie te voldoen. Grootschalige terugkeer van migrerende vissen is nu nog alleen afhankelijk van een permanent open verbinding met zee.
Door alleen te spuien, loost Nederland zoetwatervis in zee en kunnen trekvissen de rivieren niet bereiken. Met het experiment om enkele schuiven van de Haringvlietsluizen op een kier te zetten, hoopte men op verbetering.


Onder alle omstandigheden vormen de Haringvlietsluizen echter een knelpunt voor vismigratie, omdat deze hindernis door trekvissen niet tot nauwelijks te nemen is. De uitstroming is er doorgaans te sterk voor visintrek. Tijdens het oponthoud voor de sluizen en na passage vallen veel zalmen en zeeforellen ten prooi aan de talrijke roofvissen en aalscholvers.
De enkele vissen die er toch in slagen de sluizen passeren komen in de problemen door een te sterke milieuwisseling. Zowel de in- als uittrekkende vissen hebben een gewenningsperiode van enkele weken nodig om zich lichamelijk aan te passen aan een geheel ander milieu. Dit is alleen mogelijk bij een migratieroute waarin over een aanzienlijke afstand zout en zoet met elkaar mengen. Bij de Kier mag de zouttong echter niet verder dan 8 km naar het oosten reiken en doordat het water zo goed als stil staat is er van menging nauwelijks sprake.
De Haringvlietsluizen worden maandenlang gesloten bij geringe rivierafvoer, ook als het Kierbesluit van kracht is. Bij minder dan 1500 m³/sec afvoer gaan de Haringvlietsluizen altijd dicht. Het belang van zoet water gaat vóór vismigratie. Dat verstoord de levenscycli van de trekvissen en veroorzaakt milieuwisselingen in het westelijk Haringvliet. Met afname van de zomerafvoeren en zeespiegelstijging verergert de situatie. Voor vismigratie zijn de Haringvlietsluizen volledig ongeschikt.

Om schadeclaims en processen te voorkomen kiest het Nederlands kabinet eind juni 2011 alsnog tot herinvoering van het Kierbesluit. Dit is geen ecologisch besluit. Hiermee kiest Nederland voor het onmogelijke. Het is de vraag hoe snel de milieuorganisaties en de Europese Unie dit beseffen.


In een schrijven van 16 augustus 2011 laat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Innovatie en Landbouw, weten af te zien van een verbinding tussen Haringvliet en Grevelingen. In de hierbij voorgestelde meander kunnen zout en zoet zich onder invloed van getijden mengen en dat geeft de ideale omstandigheden voor vismigratie.
Aangezien het Kierbesluit opnieuw van kracht werd, lijkt een oplossing in de vorm van een doorsteek door Goeree-Overflakkee politiek even niet bespreekbaar. Maar het Kierbesluit gaat niet werken en Nederland biedt nog altijd geen oplossing voor vismigratie.