Deltaprogramma ontbeert
samenhangende toekomstvisie
Land en Water 1/2 - 6 februari 2018
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici
Na een succesvolle inhaalslag met de projecten van Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma, heeft het Deltaprogramma de opdracht om voor Nederland de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening duurzaam te garanderen. Volgens de Adviesgroep Borm & Huijgens is er haast geboden met een Deltaplan voor de toekomst, waarbij men minstens een eeuw vooruit behoort te kijken. Klimaatverandering duldt geen uitstel.
Bij de hoge rivierafvoeren (ruim 7.000 m3/sec bij
Lobith) van begin januari zijn de kades van de Noordwaard, een gebied
in de Biesbosch ingericht voor doorstroming in het kader van Ruimte
voor de Rivier, niet overstroomd.
Toch waren de waterstanden bij Nijmegen hoog, tot bijna 15 m boven
NAP.
Het zeeniveau bepaalt westelijk blijkbaar nog altijd het waterpeil.
Ruim een week eerder gingen alle zeekeringen dicht vanwege stormopzet.
Alles is goed verlopen, maar wat als een en ander gelijktijdig had
plaatsgevonden? En zijn we wel veilig in de toekomst? Met 1 m zeespiegelstijging
voldoen de Oosterscheldekering, de Haringvlietsluizen en de Maeslantkering
niet meer, evenals veel overige waterinfrastructuur, en blijft er
weinig over van de veiligheid die de Deltawerken bieden. Daarnaast
zijn de nog altijd ontbrekende werken, zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
en een dam met sluizen in de Westerschelde, op de lange baan geschoven.
In een interview zegt ingenieur Frank Spaargaren: “We staan weer
voor dezelfde ingrijpende keuzes als zestig jaar geleden. Door het
stijgen van de zeespiegel zijn we weer terug bij af.”
Rivierwaterveiligheid onvoltooid
De verbeterde doorvoer en dijkversterkingen zijn voor de rivierwaterveiligheid
een eerste stap. De beoogde veiligheid wordt pas bereikt met een maximale
noodberging en met aanvullende maatregelen om het water aan de bron
langer vast te houden. De lage delen van Holland lopen het meeste
gevaar bij overstroming. Met zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg verplaatst
de rivierstroming zich van de risicovolle Drechtsteden naar de Zuidwestelijke
Delta. In de Rijnmond kunnen vervolgens kritieke waterstanden voorkomen
worden door afsluitbare keringen aan de rivierzijde. Ties Rijcken
van TU Delft heeft in 2008 in het rapport ‘Samen werken met water’
van de Commissie Veerman een afsluitbare, open variant voor het Rijnmondgebied
gepresenteerd en ook Plan Beaufort heeft dit al eerder voorgesteld.
Vergeleken met tal van Europese landen, die tijdens de laatste decennia
kampten met rivieroverstromingen, zijn we als laagst gelegen land
wonderbaarlijk de dans ontsprongen. Laten we het lot niet langer tarten
en de rivierwaterveiligheid spoedig voltooien. Noodzakelijke maatregelen
zijn: eerst alle voormalige zeegaten aan elkaar koppelen tot een nationale
noodberging. Dat begint met het toevoegen van de Oosterschelde en
de Grevelingen; dit kan met een Westerscheldebekken worden aangevuld
en op termijn (einde deze eeuw) wellicht met een Zuidbekken in zee.
Een geïnundeerde polder - Foto: Cor Huijgens
Tegenstrijdigheden
Er wordt met name bij de Randstad gebouwd
op veel te lage plaatsen.
Stoppen met bouwen en afbouwen in de diepste delen ligt meer voor
de hand.
Nu veroorzaakt bemalen er inklinking en verzilting, waarna alles in
het werk wordt gesteld om schaars zoet oppervlaktewater aan te voeren.
Dit in schril contrast met de Zuidwestelijke
Delta, die verstoken blijft van rivierwateraanvoer.
In tegenspraak met de doelen van het Nationaal Waterplan, haalt een
zoutlobby er de zee steeds verder binnen voor projecten die ons inziens
straks teruggedraaid moeten worden. Dat gaat dan over ontpolderingen
zoals Hedwige, Waterdunen, Prosperpolder, over verzilting Volkerak/Zoommeer
en de getijdencentrale Brouwersdam. Zoetwaterschaarste in Nederland,
het mondingsgebied van de grote rivieren, illustreert de scheefgroei
in de landelijke waterverdeling.
Gezien het nu al gigantische zoetwaterverlies en de voortschrijdende
verzilting, maakt de komende verdieping van de Nieuwe Waterweg het
Plan Sluizen meer dan noodzakelijk (sluizen voor de Nieuwe Waterweg).
Adaptief beleid
Waterschappen voerden eeuwenlang adaptief
beleid, door pas aan de slag te gaan wanneer problemen zich voordeden.
Soms waren dat (bijna-)rampen.
Een dergelijke strategie is niet meer van deze tijd. Bij het samenvallen
van een zeer zware storm en hoge rivierafvoeren worden Antwerpen en
de regio Dordrecht-Rotterdam bedreigd en kunnen we niet alert reageren.
We zijn dan eenvoudig te laat. Voor een algehele dijkverhoging, om
bijvoorbeeld enkele meters zeespiegelstijging op te vangen, hebben
we een eeuw de tijd nodig.
Landelijke maatregelen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening
vergen naast decennia aan voorbereiding ook een ruime bouwperiode
en behoren na aanleg zeer langdurig te functioneren. Ze werden tot
nu toe nogal eens genegeerd, ontkend of uitgesteld. Ook al zit het
langetermijndenken niet sterk in de menselijke aard verankerd, voor
klimaatbestendigheid is alleen vooruit verdedigen de juiste aanpak.
Stormafslag - Foto: Piet van Noort
Zandsuppleties
Sinds de jaren vijftig is de natuurlijke
kusterosie groter dan de aanwas. Maatregelen als kustversterking,
helmaanplant, zandvang, golfbrekers en strekdammen werden genomen.
Daarna volgden experimentele zandsuppleties tegen de kust worden verspreid
door erosie en stroming. Het gedeponeerde zand blijkt kwetsbaar en
biedt geen duurzame kustbescherming. Tijdens de recente stormen is
op diverse locaties vrijwel de gehele suppletie verdwenen.
In plaats van ‘zachte’ maatregelen zal er gekozen moeten worden voor
‘harde’ en duurzame maatregelen.
Kennisinstituten zoals Deltares en Witteveen+Bos beginnen zich inmiddels
ook zorgen te maken over het veranderend klimaat. De zeespiegel stijgt,
de kustafslag neemt toe en we mogen stormen met orkaankracht verwachten.
Dat laatste zal als eerste een ramp vanuit zee veroorzaken.
Voor het bevorderen van natuurlijke kustaanwas en fixatie van de kust
zullen beproefde maatregelen genomen moeten worden. Te denken valt
aan drijvende golfdempers die de golfhoogte halveren en de golfkracht
met een kwart verminderen.
Interview op locatie door de Norddeutscher Rundfunk - Foto: Martien Boelaars
Meerlaagsveiligheid
Wat betreft de derde laag van meerlaagsveiligheid is evacuatie bij
overstroming zeer beperkt mogelijk en bij de tweede laag blijkt er
binnendijks vrijwel geen locatie overstromingsbestendig. Investeren
in de eerste laag, de primaire waterkeringen, is veruit het meest
efficiënt. Om de totale lengte aan primaire keringen te beperken,
is een verder herstel van een gesloten kustlijn van groot belang.
Het ‘Waterschap Nederland’ wordt pas beheersbaar zodra de landelijke
dijkring compleet afsluitbaar is.
Deltabeslissingen niet toekomstgericht
De Deltabeslissingen uit 2014 zijn grotendeels gebaseerd op de bovengenoemde
drie keuzes, adaptief beleid, zandsuppletie en meerlaagsveiligheid.
Ze zijn daarom ongeschikt voor het Deltaplan van de toekomst. Wanneer
de koers niet tijdig verandert, krijgen de volgende generaties een
hoge rekening gepresenteerd voor nalatigheid. De toekomst vraagt om
verantwoord rentmeesterschap, niet om de waan van de dag.
Masterplan opstellen
De overheid besteedt op het gebied van waterbeheer maar al te gemakkelijk
haar problemen en verantwoordelijkheden uit aan ingenieursbureaus
zonder zicht te hebben op het uiteindelijke einddoel. Pas als onafhankelijke
deskundigen en wetenschappers (waterloopkundigen, waterbouwkundige
ingenieurs, meteorologen, universiteiten) op basis van onderzoek en
feiten en maatschappelijke kosten/batenanalyses een visie ontwikkelen
voor de lange termijn ontstaat een flexibel masterplan voor de komende
eeuwen. Er is dan veel minder risico op desinvesteringen. Nederland
hoeft de eerste eeuwen niet te overstromen, maar het zal een grote
krachtsinspanning vergen en politici met visie om dat voor elkaar
te krijgen.
Wil Borm, Adviesgroep Borm & Huijgens - februari 2018