integraal waterbeheer

Beste lezer,

In het onderstaande geven we de uitgangspunten weer, die we gebruikt hebben bij het opstellen van onze visie voor het landelijk integraal waterbeheer.

Deze lijst is bruikbaar om relevante visies zinvol te bespreken om te komen tot integrale concepten.

Adviesgroep Borm & Huijgens, april 2009.


Canadese ganzen - Foto: C. Huijgens

1. Hoofddoelen

1. Veiligheid garanderen bij hoge rivierafvoeren en zeespiegelstijging middels integrale herinrichting van het landelijk waterbeheer.

2. Een duurzame inrichting van de kust-, delta- en riviergebieden. In samenhang ontwikkelen van de eco-economie.

3. Het probleem van zoetwatertekorten oplossen door voorraadvorming, aanvoergaranties en hergebruik.

4. Kwaliteitsverhoging van het milieu, toename van de diversiteit en herstel van de ecologische relaties tussen zee en rivieren.

2. Overzicht

Om te kunnen kiezen is het van belang dat visies te vergelijken zijn.
Door elke oplossingsrichting te toetsen aan criteria kunnen de uitkomsten in beeld gebracht worden.
Vervolgens kan er gekozen worden voor een variant, voor een herziene variant of voor een combinatie.
Nadat de keuze door de politiek is bekrachtigd in het Nationaal Waterplan, kan er gericht gewerkt worden aan deelplannen en gerelateerde projecten.

Een goed integraal beleid dient aan vele voorwaarden te voldoen.
Dergelijke voorwaarden kunnen als toetsstenen gebruikt worden bij het vergelijken en verbeteren van concepten.


Fuut - Foto: C. Huijgens

Een raamwerk voor de nationale waterhuishouding is te maken aan de hand van voorwaarden voor samenhang, veiligheid, economie, ecologie en duurzaamheid.


3. Samenhang

1. Geen sectorale, maar landelijk integrale aanpak van de hoofddoelen.
2. Evenals bij het Nationaal Waterplan dient men onder meer daar waar mogelijk en wenselijk rekening te houden met de maatregelen Ruimte voor de Rivier, de ruimtelijke reserveringen hiervoor, het advies van de Deltacommissie en de Europese Kaderrichtlijn Water.
3. Prioriteiten en volgorde in samenhang bepalen. De noodzaak van deelprojecten in het geheel aan maatregelen kan variëren van onmisbaar, sterk aangeraden tot gewenst. Plannen die nu nog als urgent beschouwd worden kunnen weleens in de wachtkamer gezet worden.


4. Veiligheid

1. Wezenlijke bijdragen leveren aan de waterstaatkundige veiligheid van Nederland.
2. Streven naar maximale noodberging van rivierwater.
3. Vergroting spuimogelijkheden en pompcapaciteit naar zee.
4. Tegengaan en terugdringen landinwaartse invloed zee.
5. Voorkomen stagnatie van rivierwaterafvoer.
6. Voorkomen van kritieke situaties: Extra beveiliging in de Nieuwe Waterweg. tegen overstromingsgevaar. De levensduur en de kans op disfunctioneren van de Maeslantkering vragen om een dubbele beveiliging.
7. Afwatering waterschapsgebieden garanderen, waar mogelijk lozen onder vrij verval of spuien.
8. Behoud voordelta en bescherming Hollandse Kust.


5. Economie

1. Behoud zoetwatervoorraden en garanties op zoetwateraanvoer.
2. Terugdringen zoutgrenzen.
3. Tegengaan zoute kwel bij landbouwgronden.
4. Scheepvaartbelangen: veiligstellen en verbetere.n
5. Belangen visserij en schelpdiercultures behartigen door voedseltransport en doorstroming.
6. Innovatieve sluizen voor een snelle doorvaart.
7. Verbeterde veiligheid, zoet water en tijloosheid in havens achter de sluizen.
8. Vermindering slibaanvoer in havens.
9. Vermindering onderhoudskosten Rijnmondgebied.


6. Ecologie

1. Gezond maken van waterkwaliteit en watersystemen.
2. Herstel van de ecologische relaties tussen zee en rivieren.
3. Stabiele milieu´s: geen milieuwisselingen, zoetwaterschokken, abrupte overgangen.
4. Beheersbare locaties overgangsgradiënten van zout naar zoet.
5. Natuurlijke processen als meanderen, sedimentatie, natuurlijke afvloeiing en erosie kansen geven.
6. Aansluiten bij de aanwezige landschapsecologische processen.


7. Duurzaamheid

1. In een keer goed aanpakken: Een visie voor de langere termijn, die als richtlijn dient voor de korte termijn maatregelen. Er dient sprake te zijn van continuïteit.
2. Maatregelen nemen die gewenste natuurlijke processen stimuleren.
3. Samenwerken met de voortgaande landschapsvormende processen.
4. Meegroeimogelijkheden met voorspelde en geconstateerde veranderingen.
5. Langetermijngarantie voor voortgang landschapsecologische processen.


8. Kosten en baten

1. Totaalkosten aanleg voorzieningen zoals sluizen, doorlaatmiddelen, keringen, dijkverhogingen.
2. Schatting vaste jaarlijkse lasten: onderhoud kunstwerken, ontwatering, e.d.
3. Directe financiële gevolgen van de inrichting voor scheepvaart, landbouw, zoetwatervoorraden, terugdringen verzilting, visserijbelangen, schelpdiercultures en recreatie ten opzicht van de huidige situatie.
4. Voor ecologische kwaliteiten bedragsnormeringen vaststellen.
5. Externe deskundige en onafhankelijke instanties uit diverse sectoren kunnen inschattingen maken om tot een goed vergelijk te komen.