Inspraak op het ontwerp
Nationaal Waterplan
2016 – 2021
en het
milieueffectrapport
Etten-Leur, 10 juni 2015
Geachte heer/mevrouw,
Elke zes jaar herzien de Waterschappen,
de Provincies en het Rijk hun waterbeleid en leggen dit vast in verschillende
waterbeheerplannen. Zo ook nu.
Deze plannen hangen nauw met elkaar samen en gaan gelden vanaf 2016
tot 2021.
Het meest bepalend is het Nationaal Waterplan. Provincies en waterschappen
kunnen en mogen niet anders dan hun waterbeheerplannen hieraan aanpassen
en zo worden ons inziens vele waterbeheerplannen op de verkeerde leest
geschoeid.
Er komt steeds meer kritiek op de inhoud van het Nationaal Waterplan en het Deltaprogramma. Steeds meer wordt duidelijk dat de landelijke overheid gebrekkig anticipeert op de problemen op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en milieu. De stuurgroep Deltaprogramma probeert de negatieve effecten van de Deltawerken wat terug te draaien in plaats van een stap voorwaarts te zetten en durft blijkbaar niet te kiezen voor grote structurele systeemmaatregelen, die een klimaatbestendig Nederland garanderen.
De Tweede Kamer heeft eind vorig jaar in grote meerderheid ingestemd met de motie van de heer J. Geurts, Tweede Kamerlid CDA, “om de variant om sluizen aan te leggen in de Nieuwe Waterweg op korte termijn beter te onderzoeken, waarbij eventuele verlaging van de waterstanden achter de sluis en de effecten op het tegengaan van verzilting worden meegenomen, en de voor- en nadelen, ook ten aanzien van de kosten, voor te leggen aan de Tweede Kamer.”
De aanleg van zeesluizen geeft een aanzienlijke verruiming van de keuzemogelijkheden voor het Deltaprogramma en biedt oplossingen voor vele wateropgaven. U behoort dan ook rekening te houden met cruciale herzieningen van het toekomstbeeld, zodra besloten wordt tot afsluiting van de Nieuwe Waterweg.
Wij blijven niet eindeloos herhalen
waar het huidige Deltaprogramma en het Nationaal Waterplan niet voldoen.
U dient daarom eerder verschenen opmerkingen, inrichtingssuggesties
en artikelen te zien als onderdeel van deze inspraak, welke bijlagen
(25 stuks) u kunt openen en downloaden via de aangegeven hyperlinks
aan het einde van onderstaande toelichting.
Met vriendelijke groet,
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Secretariaat: Klaverweide 9, 4874 MD
Etten-Leur
T. 076 5037411
E. bormdekkers@casema.nl
W. www.adviesgroepbormenhuijgens.nl
Toelichting inspraak
concept Nationaal Waterplan 2016-2021
De Adviesgroep Borm & Huijgens maakt
zich onder meer zorgen om de volgende punten:
Onvoltooide kustlijnverkorting
Zeegaten, gaten in het land, zijn door toedoen van de mens ontstaan
en veroorzaakten onder meer de Zuiderzeevloed (1916) en de Watersnoodramp
(1953).
De Zuiderzeewerken en de Deltawerken herstelden grotendeels de zwaar
gehavende kust. De Westerschelde en de Nieuwe Waterweg bleven open
en vormen nu de grootste bedreiging voor laag Nederland.
Nog altijd gaat het Nationaal Waterplan niet voor voltooiing van een
afsluitbare kustlijn.
Kustbescherming
met zandsuppleties
Sinds een halve eeuw is de kustafslag groter dan de aanwas. Dit noodzaakt
tot extra kustbescherming. Los zand kan geen sturing geven aan stromingen.
De ingezette zandsuppleties werken tegen de natuurlijke processen
in en vragen in toenemende mate om gigantische hoeveelheden zand.
Drijvende golfdempers daarentegen reduceren de vernietigende kracht
van hoge golven en bevorderen de natuurlijke kustaanwas.
Ondanks de aantoonbare kwetsbaarheid van zandsuppleties, kiest het
Deltaprogramma bij de ’Beslissing Zand’ niet voor een effectieve strategie
voor een sterke kust.
Achterstallig onderhoud dijken
Met zo’n 5000 gemalen en in totaal 17.500 kilometer aan dijken wordt
bemaald Nederland continue ontwaterd. Vervolgens kan het water afvloeien
en worden gespuid.
Een derde van onze dijken voldoet niet aan de oude normen van 1960
en het op orde brengen verdient alle prioriteit. Hierbij zijn de primaire
dijken het meest urgent. We moeten nu eenmaal op de dijken kunnen
vertrouwen.
De Afsluitdijk ligt kwetsbaar voor storm en kruiend ijs. Het is mogelijk
om deze dam tussen beschermende klimaatbuffers te leggen in combinatie
met een forse migratierivier.
Het Deltaprogramma handhaaft echter de kwetsbare ligging in een onafzienbare
watervlakte.
Alsmaar zouter: Zoetwatervoorziening
in de problemen
Plannen die getij en zout binnenhalen zijn onverantwoord bij een land
dat grotendeels beneden de zeespiegel ligt. Zolang de Nieuwe Waterweg
niet gesloten is, is er sprake van grootschalig zoetwaterverlies en
nemen de problemen met de zoetwatervoorziening toe.
Pas na sluiting kan met tegendruk van zoet water de verzilting teruggedrongen
worden.
Zoet water behoort te liggen waar het nodig is. Heel Nederland mag
niet afhankelijk worden van het IJsselmeer. De herijking van de landelijke
zoetwaterverdeling dient samen met de fysieke beschermingsmaatregelen
de basis te vormen van een klimaatbestendig Nederland.
Hierbij behoren verziltingproblemen en zoetwatertekorten voorkomen
te worden en zoetwatervoorraden uitgebreid. Ook opslag van zoet water
in de bodem en exportbekkens aan de kust zijn mogelijk. Wanneer de
omstandigheden veranderen, blijven er dan ruime watergaranties voor
de waterafhankelijke sectoren van onze economie.
De oude afvoerverdeling van de grote
rivieren, zoals die is vastgelegd na de Deltawerken, wordt echter
nog altijd als uitgangspunt gehanteerd.
In een tijd van mondiale waterschaarste laat het Deltaprogramma de
zoetwatervoorraden slinken, stimuleert verzilting en verlegt inlaatpunten.
Tal van zoetwatermaatregelen zijn vervolgens nodig om het voorzieningenniveau
op peil te houden. Zeeuwse eilanden worden aan het zoetwaterinfuus
gelegd, terwijl men er juist droogte en verzilting dient te voorkomen.
De landelijke overheid laat het merendeel van het zoete water blijvend
ongebruikt in zee stromen en is hiermee veruit de grootste waterverspiller.
Het wordt daarom moeilijker om zoetwatergaranties te kunnen blijven
geven aan waterschappen, landbouw en industrie.
Natuurbeschermingsdoelen
vaak onjuist
De Deltawerken brachten enorme veranderingen in het aquatische milieu.
Terwijl gebieden nog volop veranderden, terwijl milieuproblemen zich
opstapelden en terwijl wijzigingen in waterbeheer zich aankondigden,
legden natuurinstanties tal van instandhoudingdoelen vast, vaak gebaseerd
op verkeerde aannames, op het bevriezen van een tijdelijke situatie,op
foutieve etiquettering of op een nostalgische hang naar de situatie
van voor de Deltawerken.
De starre en statische houding van de ‘beschermer’ conflicteert met
het evoluerende karakter van de natuurlijke processen in een delta.
De vele wettelijke ‘beschermingsmaatregelen’ van een falend natuurbeheer,
eveneens opgenomen in de landelijke planvorming van het Deltaprogramma,
vormen intussen een moeilijk te nemen hindernis op de weg naar een
natuurlijke delta.
Een estuarium
ontbreekt
De voormalige zeegaten maken geen onderdeel uit van een samenhangend
watersysteem en zijn buitenproportioneel groot van oppervlak. Dit
geeft milieuproblemen.
Voor procesnatuur is een juiste balans tussen ruimte en water cruciaal.
Er dienen dan ook globale berekeningen te komen voor alle denkbare
varianten van estuariene dynamiek, met en zonder zeesluizen in de
Nieuwe Waterweg en met en zonder Westerscheldekering.
Pas wanneer haalbaarheid, kosten en maatschappelijke consequenties
op een rij staan, kan er met zorg gekozen worden voor één integraal
plan van aanpak voor de Zuidwestelijke Delta. Hierbij behoort rivierwateraanvoer
met doorstroming het milieu te verbeteren en de zoutgrens verder zeewaarts
te schuiven. Dit als een verbonden en evoluerend gebied, afsluitbaar
met stormvloedkeringen, dat de optimale condities schept voor herstel
van de ecologische relaties van oceaan en zee met de stroomgebieden
van de grote rivieren. Dat tevens een oppervlak heeft dat excessen
in rivierafvoer kan verwerken en dat bij stormopzet kan functioneren
als nationale noodberging.
Een groene oase tussen de grote logistieke centra, waarmee we voldoen
aan de internationale afspraken over vismigratie.
Het Deltaprogramma kiest niet voor een estuarium, haar eigen natuurdoel,
maar voor een fragmentarische aanpak en haalt het hoofdpijndossier
De Kier weer eens uit de kast.
Dit alles gaat niet werken.
Randstad en rivierengebied in
gevaar door gebrek aan nationale noodberging
Bij gesloten zeekeringen en hoge rivierafvoer kan het water geen kant
op. Het wassende water bedreigt dan de regio Dordrecht, Dongen, Moerdijk
en het benedenrivierengebied.
Een ruime integrale noodberging tussen de dammen in de Zuidwestelijke
Delta is minstens nodig voor tijdelijke opvang. Verplaatsing van het
omslagpunt zee en rivieren haalt de Randstad uit een risicovolle situatie.
Met de hiervoor benodigde waterloopkundige maatregelen ontstaat tevens
een grote en onmisbare nationale noodberging.
Het Nationaal Waterplan lost de waterproblemen in de Randstad niet
structureel op en kiest voor een marginale en risicovolle noodberging
Volkerak-Zoommeer.
Neerwaartse spiraal Deltaprogramma
Participatie in waterbeheer bleef schromelijk achterwege en het samenvoegen
van de regionale deelplannen leidde niet tot het gewenste integrale
totaalplan voor een klimaatbestendig Nederland. We gaven al eerder
aan we dat het Deltaprogramma 2014 risicovol en miljardenverslindend
is. Gezien het voorgaande lijken de plannen op de verkeerde leest
geschoeid. Maar de slager keurt zijn eigen vlees en is wars van alle
kritiek.
Consensus en draagvlak vormen de wankele basis in plaats van onderzoek
en feiten.
Dit geeft geen enkele garantie tot welslagen. Het ‘Waterschap Nederland’
mist een nationaal kader waaraan men kan toetsen. Zonder de afsluiting
van de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde zitten we in een neerwaartse
spiraal, waarin we met lapmiddelen het in dit lage land nog een tijd
proberen vol te houden.
Daadkracht is nodig om tot structurele systeemmaatregelen te komen.
Met maatschappelijke kosten- en batenanalyses kunnen plannen vergeleken
worden op hun bijdragen aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening
en milieu.
Wanneer men hierbij aanvullend voortbouwt op de aanwezige infrastructuur
en samenwerkt met de natuurlijke processen is dit goedkoper en duurzamer
dan het huidige beleid.
De reeds gemaakte kosten zijn maar een schijntje vergeleken bij de
culminerende kosten die de huidige plannen teweeg brengen en zullen
geheel in het niet vallen bij de financiële meltdown als gevolg van
een mogelijke watersnoodramp.
Met waterveiligheid valt niet te marchanderen.
De kritiek op het Nationaal Waterplan neemt dan ook toe en het keerpunt
van het huidige beleid nadert.
De overheid mag de ogen niet sluiten wanneer het fout gaat, maar dient
te kiezen voor veiligheid en leefbaarheid.
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer - juni 2015
Bijlagen, 25 stuks, te openen via hyperlinks:
Bijlage 1: Plannen Westerschelde missen historisch perspectief
Bijlage 2: Drijvende golfdempers goedkoop en effectief alternatief
voor zandsuppleties
Bijlage 3: Investeren in dijken beheersbaar en betaalbaar
Bijlage 4: Nieuwe natuur versterkt Afsluitdijk
Bijlage 5: Maximale verzilting Zeeland dreigt
Bijlage 6: Maak geen gaten in een kwetsbaar land
Bijlage 7: Zout en zoet vragen om zeesluizen voor de Nieuwe Waterweg
Bijlage 8: Uitdiepen Nieuwe Waterweg bedreigt zoetwatervoorziening
Bijlage 9: Verzilting Volkerak-Zoommeer onverstandig
Bijlage 10: Zinloos verzilten
Bijlage 11: Falend natuurbeheer
Bijlage 12: Luister beter naar natuurlijke processen
Bijlage 13: Veiligheid Zeeland staat op het spel
Bijlage 14: Waterberging in de Zuidwestelijke Delta
Bijlage 15: Deltaprogramma lost waterproblemen Randstad niet op
Bijlage 16: Een raamwerk voor een tweede Deltaplan
Bijlage 17: Deltaprogramma 2014, risicovol en miljardenverslindend
Bijlage 18: Sluit de Nieuwe Waterweg af
Bijlage 19: De Flevodelta
Bijlage 20: Congres en Vakbeurs Schelde Delta Expo
Bijlage 21: Sluit de overheid de ogen voor waterveiligheid?
Bijlage 22: Overtuig dat het Deltaprogramma juist is of vaar een andere
koers!
Bijlage 23: Waar zijn de beloofde deltabeslissingen?
Bijlage 24: Participatie in Zuidwestelijke Delta onmogelijk?
Bijlage 25: Hoe de natuur vorm geeft aan de delta