gemeenten desastreus
3 april 2013 WATERFORUM DISCUSSIEFORUM
Er worden steeds meer overheidstaken naar
gemeenten overgeheveld. Toen we tijdens het Deltacongres in 2011 vernamen
dat de overheid zelfs overweegt om evacuatieplannen bij overstromingen
bij de gemeenten onder te brengen, vielen we haast van onze stoel.
Bij preventie kunnen we ons nog een gemeentelijke taak voorstellen.
Wanneer een watersnoodramp echter een feit is, zullen de getroffen
gemeenten zelf slachtoffer zijn in plaats van hulpverlener. Het is
maar de vraag of Nederland het bij een watersnoodramp alleen af kan.
Beseffen we wel dat het in 1953 nog relatief goed is afgelopen, dankzij
de doortastendheid van enkele echte helden?
Wie verzint in hemelsnaam zo’n plan?
Orkaan Katrina
Onze bovenstaande reactie baseren we op ervaringen met de orkaan Katrina
in 2005 in de VS. De overstromingen die het gevolg waren, maten ongeveer
de grootte van het laag gelegen Nederland (50% van ons land). Deskundigen
van Rijkswaterstaat hebben de catastrofe in de VS bekeken.
Hun reactie was kortweg drieledig.
1. De staat van de infrastructuur, dijken en kunstwerken in de VS was naar onze normen in ernstig verval en (gelukkig) niet te vergelijken met de toestand in Nederland.
2. Evacuatie uit het rampgebied is in de VS een nationale militaire aangelegenheid en functioneert bijzonder goed.
3. Als wij een orkaan als Katrina te verduren krijgen zal onze kustverdediging onvoldoende zijn.
Onvoldoende voorbereid
Het gevolg van zo’n superstorm op onze kust zou dus een catastrofe
tot gevolg hebben. Ook extreem hoge rivierafvoeren bij een tekort
aan afvoer- of bergingscapaciteit kan een ramp veroorzaken.
Noodopvang en evacuatie zullen in dat geval redding moeten brengen.
In Nederland is rampenbeheersing bij overstromingen ondergebracht
bij de veiligheidsregio’s van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Horizontale evacuatie in een dichtbevolkt land als
Nederland is bijna een onmogelijke opgave. Zeker als het de Randstad
betreft. Wanneer we naar de leeftijdopbouw van onze bevolking kijken,
maken we ons nog meer zorgen over de mogelijkheid van succesvol evacueren.
Verticale evacuatie naar plaatsen die als noodopvang
kunnen dienen lijkt ons de eerste optie. Het oude terpenprincipe.
Dat zijn nu de industriegebieden die op enkele meters boven NAP liggen
en de hogere flatgebouwen.
Vandaar zou evacuatie naar een veiliger achterland kunnen geschieden.
Minister Schultz van Infrastructuur & Milieu liet
bij de 60-jarige herdenking van de Watersnoodramp weten dat Nederland
niet voldoende is voorbereid op een volgende watersnoodramp.
Met de ervaringen van ‘53 hebben we veel geleerd, maar weinig gedaan.
Evacuatie is nauwelijks terug te vinden in het Deltaprogramma en Nationaal
Waterplan en het optimisme over een theoretisch gedroomde meerlaagsveiligheid
zal ons weinig verder helpen.
We kunnen zeker niet gerust gaan slapen.
Horizontale evacuatie over water in '53.
Centrale coördinatie noodzaak
Al bij de Romeinen werden in vredestijd de legers ingezet voor civiele
taken. Naar ons oordeel is bij een watersnoodramp een nationaal gecoördineerde
militaire operatie de enige bruikbare optie. Vergeet niet dat bijna
alle gewone communicatiemiddelen bij een watersnoodramp niet meer
zullen functioneren. Alleen defensie beschikt over een eigen onafhankelijk
communicatiesysteem.
Wellicht is een EU of NAVO noodplan nog de beste optie.
Er is behoefte aan een veilige centrale coördinatie-
en distributieplaats, waar onder meer noodpompen en mobiele keringen
gebruiksklaar liggen. Een locatie van waaruit tijdig de communicatie
en toelevering van de benodigde menskracht en materieel op een logistiek
accurate wijze geregeld kan worden. Een brede en flexibele inzetbaarheid
is hierbij vereist.
Dit kan binnen de toekomstvisie van Defensie uitgroeien tot een Nederlands
specialisme voor buitenlandmissies.
Waterveiligheid is een belangrijk en groeiend exportproduct. Dit niet alleen in de vorm van kennis, diensten en materieel om overstromingen te voorkomen, maar ook ter ondersteuning van bestrijding van de gevolgen van rampen, middels noodhulp, evacuatie, herstel en wederopbouw.
Maar dan moeten we het wel effectief organiseren en de zaak zeker niet afschuiven op gemeenten.
Cor Huijgens
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer april 2013
Reacties van het Ministerie van Defensie
Bovenstaand artikel is een (late) reactie van onze adviesgroep op een mededeling tijdens het Nationaal Deltacongres 2011 en is met begeleidend schrijven gezonden naar de betrokken ministers.
Van van de minister van Defensie, J. A. Hennis-Plaschaert, mochten wij op 17 juni 2013 een reactie ontvangen.
Hierin wordt aangegeven dat momenteel het onderwerp ook de belangstelling heeft van de bewindspersonen van Veiligheid en Justitie (VenJ) en Infrastructuur en Milieu (IenM). Dit hebben we eveneens uit de media kunnen vernemen: 'Nederland slecht voorbereid op watersnoodramp', De Volkskrant, 26 januari 2013.
De minister informeert verder over de de wijze waarop de Nederlandse overheid effectieve rampenbestrijding en crisisbeheersing bevordert en over de bijdrage die de Nederlandse krijgsmacht hieraan levert. De minister laat hierin zien dat rampenbestrijding niet alleen een taak is van gemeenten, maar dat er bij grotere rampen kan worden opgeschaald naar het regionale en landelijke niveau. Het type watersnoodramp waar wij op doelen is naar oordeel van de minister een voorbeeld van een crisis die vraagt om sturing door het Rijk.
Momenteel wordt interdepartementaal en interbestuurlijk onderzocht hoe de specifieke kennis en capaciteiten van Defensie nog beter kunnen worden benut voor de nationale crisispreventie en crisisbeheersing.
Wij danken de minister voor de snelle en duidelijke reactie en zijn blij met de positieve ontwikkelingen.
Van dr. ir. P.M.G. Damen-Verkerk, Bureau Secretaris Generaal, ontvingen we op 16 oktober 2018 een reactie.
Hierin wordt aangegeven dat ze onze inzichten van de nota 'De urgentie van een plan voor een klimaatbestendig Nederland' zullen meenemen in het beleid. In de komende beleidsperiode 2018-2022 zal het onderwerp klimaatadaptatie een plaats krijgen, waarbij op kritische locaties onderzoek zal worden gedaan naar mogelijke wateroverlast en welke functies daarmee worden gehinderd.